2 oktober

We zijn terug in bekende wereld nl. Camooweal – de grens met Northern Territories. In 2004 hebben we hier al eens gestaan. We hebben een behoorlijke trip achter de rug. Na Mac Kinley zijn we eerst doorgereden langs de Mathilda Highway naar Cloncurry – daar hebben we onze basisinkopen gedaan en hadden we de kans om in de Library eventjes onze mails te checken. Soms is het leuk en krijg je mailtjes die hartverwarmend zijn. Soms krijg je mailtjes die je machteloos doen voelen in het verre Australia en die je doen beseffen hoe moeilijk communicatie op zo'n afstand dan wel niet is. Reeds 8 keer heb ik gebeld naar Air New Zealand om onze vluchten definitief vast te leggen maar dat is een moeilijke bevalling. Het is zoals met mobistar, zeer vriendelijk, alles beloven maar weinig die effectief gebeurd. Er had een mail moeten zijn met onze vlucht maar die is er niet. Pas nu tijd terug telefonisch bereikbaar (enkel de next -generation Telstra phone heeft hier bereik, de belgische gsm slaat al twee weken compleet tilt) en dus terug bellen. Blijkt dat ze de vlucht weeral verzet hebben naar 30 augustus – ik geef het bijna op.
Vanuit cloncurry zijn we verder gereden langs een rest area langs de mathilda highway. Vlug ons muskietententje eruit want de vliegen zoemen alweer rond ons oren. Deze vliegen zijn echt een pest : ze kruipen in je oren, ogen, neus, mond. Je komt er zot van. De aussies zijn zot van onze muskietentent want terwijl zij constant zitten te zwaaien om de vliegen weg te krijgen, zitten we rustig te eten.
's Avonds komen er 3 auto's met duitse jonge gasten toe. Onmiddellijk steken ze een mega groot vuur: stupid. Is er nog steeds een total fire ban, op de radio vertellen ze over de 35 bushfires in Queensland. How stupid can you be. Uiteindelijk beginnen ze na wat drank het vuur groot te maken – machogedrag. Uiteindelijk stap ik er naar toe en vraag om bij slapen het vuur zeker te blussen – gezien de total fire ban. De duitsers lachen zich krom en zeggen” yeh we will piss on it” Wie de beelden van de bushfires in Victoria heeft gezien weet dat vuur in Australia ongelooflijk vernietigend is. Reeds 6 maanden geen regen, eucalyptusbomen vol olie en een stevige wind. Meer heb je niet nodig. Ach ja die toeristen ;-)
We rijden door naar Lawn Hill Park. We komen twee roadhouses tegen waar we kunnen tanken. Hoe meer we in de outback komen, hoe hoger de prijzen. De diesel kost in sunshine coast 1,24$, in de outback betalen 1,75$
Vanaf Gregory Dows wordt de weg een dirtroad, in het begin lijkt het een autostrade. We kunnen nog steeds aan 70 km per uur rijden. Plots zien we een gigantische stofwolk opdoemen. Een roadtrain komt aan 120 per uur af. We besluiten om stil te staan en af te wachten. We zien niets meer, geen meter verder mee – alles is stof. Pas na 5 minuten is de stofwolk verdwenen en zien we de weg weer en kunnen verder rijden. In Australia noemen ze dit fenomeen bulldust. Na 40 km wordt de weg corrugated – nico noemt het rimpels – de weg is helemaal gebubbeld – het doet mij denken aan ribbels in het strand – ze zijn soms meer dan 30 cm diep- dus zelfs met een 4x4 heb je het gevoel dat de wagen uit elkaar klutst. Mij wordt op een bepaald moment teveel. Het is onwaarschijnlijk op 50 km te rijden op zo'n rough road. Je rijdt 15 km per uur en nog heb je het gevoel dat alles kapot zal zijn – en dit in temperaturen die gemakkelijk 40 graden overschrijdt. Wanneer we na 90 km aankomen in Adels Grove zijn we meer dan opgelucht. Voor ons is dit een ware overwinning – de eerste keer langs zo'n off road rijden. Ik vergeet dit niet meer dat is zeker. We moeten nog 10 km verder rijden tot aan het NP. We betalen voor 3 nachten en rijden terug de corrugated road op. We zijn er al gewoon, maar toch is het een beetje de hel.
De campground biedt weinig schaduw en in deze temperaturen is het afzien. We zoeken een plaatsje met een beetje schaduw, natuurlijk schatten we weer de zon verkeerd in en staan we 30 minuten laten in de volle zon. Maar de nacht koelt af – denken we – hopen we. Niets is minder waar. De temperaturen blijven tegen de 30 graden leunen, en slapen is echt moeilijk. Je blijft zweten, de godganse nacht door. De volgende dag gaan we kayakken! De varen de gorge in: prachtig! Ik ben blijkbaar al getraind want de pijn in mijn armen is weg. We varen tot aan middle gorge en de falls. Een heerlijke plaats om te zwemmen – mocht die freshie een paar honderd meter daar maar blijven. Boot uit het water halen, terug in het water hijsen en verder naar de upper gorge. Het is bijzonder rustgevend om te kayakken in de gorges, het is fris en het is prachtig.
's Middags wandelen naar de cascades maar deze stellen niet veel voor. De klimmen in meer dan 40 graden naar de lookout (zot zijn doet geen zeer) – compleet uitgeput en het zweet doe overal naar beneden gutst kijken we naar gorge.
Wat ons meteen doet verlangen naar het water. WE zwemmen in de gorge – wat heerlijk. Ondertussen zien we het befaamde purple fairy wren vogeltje.
's avonds beslissen we om toch maar door te rijden want o,ze voorraad begint op te geraken, en de eerste treffelijke winkel is in tennant creek – zo'n 800 km hier vandaan. Als we vrijdag ipv zaterdag vertrekken zijn we in tennant creek op zaterdag en kunnen we aankopen doen, anders is het wachten tot maandag.
We staan weeral om 6u30 op – het begint echt een gewoonte te worden. En om 8u staan we in adels groove te tanken – we tanken onze extra tank bij want de komende 300 km geen diesel te krijgen en 150 km is dirt road. De dirt road is een stuk beter – we komen slechts 4 auto's tegen en we moeten 3 keer een rivier oversteken. Dit wisten we niet dus de eerste keer zien we de rivier met een sterke stroming voor ons – geen brug, geen weg – we moeten er door. Maar we weten niet hoe diep het is. Ja we kunnen nkiet anders hé. Dus erdoor en het lukt wonderbaarlijk. In Riversleigh zien we een kudde stock door 6 stockmen gedreven – het is alsof de tijd stilstaat.
Om 13u komen we aan in Camooweal en zijn we blij, we made it!