Dinsdag 25 augustus





De volgende dag rijden we richting Mammoth Lakes, ski stadje. Aan de trailhead ontmoeten we een meer dan 80 jarige man die ons hart verwarmt met zijn verhalen. Hij speelt nog steeds “soccer” bijna iedereen in de ploeg is boven de 75 jaar en hij is niet de oudste! De wandeling naar ducklake is 4 mijl maar we moeten we een pas over: Duck Pass. Wanneer we na drie mijl voor de pas staan, lijkt ze niet overbrugbaar. We zien een steile grijze steenmassa voor ons en zien helemaal geen pad. Ik begin het al op mijn heupen te krijgen maar wanneer we het pad verder bewandelen blijkt het so easy-going pad dat zich via switchbacks een weg baant over de pas. Voorbij de pas ligt Duck Lake, een ideaal moment om te lunchen. Na de wandeling komen we onze “in de tachtig-jarige” weer tegen. Hij heeft met zijn jong vrouwtje van 68 jaar tot aan Skeleton lake gewandeld. Ik hoop dat ik even levenslustig ben wanneer ik “in de tachtig” ben.
's Nachts word ik wakker van een geluid – eerst denk ik dat het de wind is die in onze dakventilator slaat maar al vlug blijkt dat het iets anders. Een beer buiten? Ik stap uit mijn bed en ga op zoek naar de oorzaak van het geluid. Verwonderd kijk ik naar het kookfornuis. Het komt vanonder het kookfornuis? Ik duw de fornuisplaat omhoog – nog net op tijd om een muis te zien wegkruipen. Lap weeral eentje die zijn weg gevonden heeft. Nico plaats onmiddellijk op strategische plaatsen muizevallen en jawel hoor 's morgens horen we de val dichtklappen en horen we hoe de muis spastisch aan zijn einde komt. Et voila ook dat probleem is weer opgelost.
Vanuit Lee Vining rijden we Tiago pas over tot op 10 000 ft (3000 meter). We rijden de camping in, moeten terug een blaadje tekenen dat we weten dat er beren in de camping komen (ja ook een manier om de verantwoordelijkheid van je af te schrijven hé). We hebben een mooi plaatsje en verlengen zonder problemen voor één nacht. 's Middags wandelen we naar Elisabeth Lake. In het begin heb ik wat last van de hoogte maar na een half uurtje voel ik mij veel beter. Aan het lake zit een meisje met wat overgewicht en ze vraagt mij of ze het water uit de lake mag drinken. Ik raad haar dit af en vraag of ze geen drinkwater meer heeft misschien. Jawel weer eentje die met veel te weinig water gaat wandelen. 4 km klimmen op deze hoogte vergt veel van je krachten en ja als meer dan 100kg weegt, dan wegen die kilometers meer dan dubbel. Dus gieten we een beetje van onze sportdrank over in haar flesje. Nadien wandelen we verder naar Lembert Doom, een gigantisch granieten heuvel waar je kunt opkruipen en vanwaar je een fantastische view hebt over de vallei.
's Avonds zitten we aan ons kampvuurtje want de temperatuur zakt hier tot aan het vriespunt. Terwijl onze hamburgertjes aan het bakken zijn horen we ineens een hels lawaai achter ons. Iedereen is aan het kloppen op potten, pannen en stalen bearbox. We horen geroep en getier en we weten meteen hoe laat het is: achter ons heeft een beer zonet zijn avondwandelingetje gemaakt. Onmiddellijk nemen we onze bearspray bij ons want het is hier pikdonker en een zwarte beer die op amper 20 meter van ons heeft rondgedwaald ... ja je zou voor minder je voorzorgen nemen.
Nico heeft voor de volgende een lange wandeling uitgestippeld. Wanneer we na 1h45 de 6 mijl naar het eindpunt hebben afgelegd besluiten we om niet gewoon terug te keren maar om verder te wandelen en op het eindpunt de gratis shuttlebus te nemen. Uiteindelijk wandelen we 21 km in 4h en ben ik uitgeput. Vandaag trouwens de eerste dag dat het bewolkt is en dat laat zich voelen in de temperatuur. Gisteren ruim 27 graden, vandaag nog geen 20 graden.
De weg op de camping zit vol diepe, hele diepe putten dus rijdt Nico aan nog geen 5m/h van de camping weg en uiteraard moeten heel de camping rond rijden. We stoppen aan Olmsted Point waar je een fenomenaal zicht hebt op Yosemite hoogvlakte. Op de kaart zien we dat we een loop wandeling kunnen doen, maar al snel blijkt dat het trail zeer slecht aangeduid is. We denken dat we gewoon op onze stappen terugkeren maar we komen aan de compleet andere kant van de parking uit. Ja best dat we zijn teruggekeerd, dit beloofde niet veel goed. Ja niet voor niets stond er een grote waarschuwing aan het begin van de trailhead. We rijden verder tot aan Yosemite Creek, terug verbinden we verschillende wandelingen tot één loop. We dalen de vallei af, wandelen terug naar boven naar Lukens Lake. Al vlug blijkt dat de wandeling veel langer is dan de geplande korte wandeling en uiteindelijk wandelen we weer maar eens meer dan 20km. De afdaling naar de Valley is voor Nico bijzonder lastig. Met een automatic neem je vlugger snelheid en je kunt moeilijk remmen op je motor dus met je steeds remmen. Na de afdaling ruiken de remmen alsof ze een tijdje rust nodig hebben. Langs de weg staan verschillende gele borden met een beer erop, dit zijn alle beren die alleen al dit jaar door auto's zijn doodgereden. De valley is net zoals in juni nog steeds “poepkesdruk”. All campgrounds zijn ook nu weer volzet maar wij hebben onze reservatie op zak. Op de camping smeek ik Nico om morgen een rustdag te nemen. Mijn voeten doen veel pijn na de vele kilometers van de laatste dagen. En hoera hij gaat akkoord. Dus slapen we lang uit, wandelen we naar visitor centre, museum, bekijken een film over Yosemite en lezen we een boek.
Ze hebben hier op de camping een rare gewoonte. De twee laatste loops van de camping waar wij staan, worden nogal geteisterd door beren. Vanaf het donker wordt roept 1 iemand: ALBERT!!! en meteen volgt een mexicaanse wave doorheen de camping waarbij je plots als een tienvoudige echo “Albert!!!!” In begin begrepen we niet goed wat er aan de hand was. Maar door zo luid te roepen hopen de kampeerders om de beer met het koosnaampje Albert buiten te houden. Maar de mexican wave helpt niet altijd want 's avonds horen we plots veel lawaai en iemand roept “bear, bear, bear”. Nico gaat natuurlijk onmiddellijk met zijn zaklamp op zoek naar de beer. Terwijl iedereen afstand houdt, loopt hij er gewoon op af (oh help wat een vent heb ik eigenlijk”. De ranger vervoegt hem met een groot geweer waarmee ze (ja het was een ze) met harsballetjes op de beer schiet. Ze vraagt aan iedereen of de beer iets heeft kunnen eten op de camping want anders moet de beer dood. Deze beer komt er vanaf met harsballetjes in zijn kont.
Onze laatste dag heeft Nico voor mij een verrassing in petto: eerst 8 km meer dan 3000ft stijgen tot aan Glacier Point daarna via Panorama trail nog eens 13 km naar beneden. Maar ik heb de oplossing voor het lange stijgen: mijn MP3 muziek met de muziek die ik gebruik om te lopen en ongelooflijk maar in nog geen 2h hebben de stevige klim overwonnen en nog eens drie uur in een hitte van bijna 40 graden bereiken we de vallei, enigzins de uitputting nabij. Maar wat een fenomenaal mooie wandeling was dit. Na 1000 meter stijgen blijven we wandelen op de hoge toppen en zien we de vallei vanuit verschillende hoeken. De watervallen zien er helemaal anders uit dan in juni. Geen sneeuwwater meer.
's Avonds zitten we aan ons kampvuurtje wanneer we plots horen roepen “Bear!”. Nico zoekt met zijn zaklamp en op amper 3 meter van ons wandelt een beer – we hadden het zelfs niet gehoord dat hij zo dichtbij was. Wanneer we ons klaarmaken om te slapen horen we weer “Bear!” en Nico springt de mobiel uit en samen met een Zuidafrikaan volgt hij een grote dikke vette beer die terug om amper 10 meter van onze camper op zoek was naar eten. 's Morgens om 5h schieten we wakker van een schreeuw “Bear!”. We kijken naar buiten een een beer loopt prompt tegen onze camper en heeft de tent van onze geburen platgesmeten met zijn gewicht. Dit was duidelijk een “Albert! Nachtje”
's Morgens blijkt de schade aan het tentje mee te vallen en weet iedereen maar al te goed dat beren hier wel degelijk de camping afschuimen. Tijd voor ons om te vertrekken, we moeten de camper kuisen dus rijden we naar een RV park dichterbij San Francisco. Wanneer we Yosemite uit rijden zien we een drukte van jewelste aan El capitan, een van steilste rotsen waar klimmers over gans de wereld blijkbaar naar toe komen. Zwaailichten, brandweer en tientallen toeristen met verrekijkers. Uiteraard stoppen ook wij. Met de verrekijker zien we een reddingsactie. Klimmers kunnen deze rots niet beklimmen in 1 dag dus moeten ze al hangend aan de rots overnachten. We zien 500 meter boven ons, op een loodrechte wand een rood zeil hangen. Uit gesprekken blijkt dat het rode zeil eigenlijk een bedje is voor zo'n klimmer. Ha gezellig is ook iets – hopelijk was het geen onrustige slaper! We zien de reddingswerker langzaam meer dan 500meter langs een fluo geel touw afzakken tot aan het bedje van de klimmer. In een kloof wat hoger hangen nog twee klimmers. We weten niet of het een echte reddingsactie was of een training maar het was wel behoorlijk indrukwekkend.
We hebben zont de camper gekuist – amaai is dat steeds een werk en zeker nu. Het is triple digits hier wat wil zeggen meer dan 100°F of meer dan 37°C en dat voelen we. Gelukkig hebben electriciteit en kunnen we de airco draaien. Maar zelfs de airco heeft het moeilijk.

Dinsdag 17 augustus

Wij zijn 1 dag langer in Lassen gebleven. Nico had nog zin om lange wandeling naar Cinder cone te maken (17mijl of 27km!) een uitgedoofde vulkaan waar je in de krater kunt wandelen. Ik hou thuis de wacht en kuis het tapijt, lees een boekje. Om 14h vertrek ik om hem tegen te wandelen, en ongelooflijk maar nog geen 1 mijl ben ik berg op aan het klimmen of daar is hij al. In geuren en kleuren krijg ik te horen over hoe steil de laatste 300meter tot aan de krater waren en hoe hij wel 20cm diep zakte in het vulkaanas. (en ik ben ondertussen nog meer blij dat ik thuis een boekje heb gelezen).
De volgende dag rijden we langs Honey Lake en zoeken we verdwaasd naar water. Onze gps, kaart geeft een blauwe kleur aan maar het enige dat we zien is een immense droge vlakte. In een kleine campground met uitzicht op een meer (die er dus niet is) leren we dat het meer dit jaar uitzonderlijk 2 weken is volgelopen door de vele sneeuw maar sindsdien zoals gewoonlijk weer droog staat. 's Avonds eten we in het restaurantje en bijna besteld Nico de lokale specialiteit “monster hamburger” tot hij ziet dat dit een hamburger is van meer dan 1 kilogram (2,45lb). Het restaurant hangt vol met foto's van iedereen die deze monster hamburger heeft besteld en de tijd die deze persoon erover heeft gedaan om op te eten. Harm moet zeker eens naar hier komen om ipv 5 Mac Donald hamburgers deze ene monster hamburger uit te proberen.
Wij rijden via Reno waar we de RV een service geven naar Carson City, een casino stadje in Nevada. Je kunt er gratis kamperen op de parking van Nugget Casino. Het blijkt een oude casino te zijn, waar we 2 dollar verspelen (ja we moeten het toch eens proberen hé), een super gezellig terras ontdekken waar we 's avonds eten en een fantastisch soul_funk optreden meepikken en waar ik de volgende dag mijzelf een “cute” kapsel voor 15 dollar (5dollar fooi) laat knippen.
Na de hitte van de woestijn (meer dan 100°F) zoeken we de friste van Lake Tahoe op maar worden verrast door de drukte. Alle campgrounds zijn volzet, wij rijden de Luther pass op en vinden een mooie gratis campground aan een trailhead voor de Tahoe Rim trail. We maken een boswandeling langs deze Rim trail van 7,5 mijl, stevig bergop – amaai was dat zweten.
We zijn nu in de hoge sierra's. Hier valt meer dan 12 meter sneeuw en vriest het tot – 35°F. Niet te geloven dat de zomers hier zo heet zijn. We volgen de pas door de dramatisch bergen van de sierra's tot we aan Bridgeport reservoir komen. Tijd voor te lozen. We zoeken een plaatsje aan het meer, wandelen naar het stadje maar genieten vooral van het prachtig zicht op Matterhorn Peak met zijn glaciers en uiteraard de overwinning van Cercle op Club.
De volgende dag rijden we verder langs de sierra's tot we aan een campground komen in een gorge. Terug maken we een stevige wandeling. Blijkbaar ben ik niet in vorm want de 3 mijl bergop zijn een beetje sterven. Ik strompel de berg op, het zweet gutst van mij en elke stap maken mijn benen enkel zwaarder. Na 4 mijl bergop wandelen komen we aan een meer en een fascinerende oude mijnsite. Blijkbaar was heeft men ontzettend veel goud uit de omliggende bergen hier gehaald. Het materiaal, oude rails liggen her en der verspreid. Het lijkt bijna op een museum. We lunchen aan het meer, met zicht op de besneeuwde bergtoppen en wandelen terug. Mijn hoop op een zalige afdaling verdwijnt vlug in het niets wanneer ik steeds weer over de stenen schuif, dus ja voetje voor voetje naar beneden. Na 4 h zijn we terug aan de camper en krijg ik van Nico een ijskoud voetbadje. Ondertussen horen we dat de laatste twee dagen een beer de camping afschuimt op zoek naar “bitjes”. Ja deze avond slaap ik met mijn raampjes dicht!!!!! Onze buur is nog zo lief om erbij te vertellen dat de beer gisteren de vuilniscontainer heeft geroofd en een week ervoor een pickup heeft opengescheurd met zijn klauwen op zoek naar “vret”. Allez slaapwel hé
Geen blackbear gezien, behalve diegene die naast mij ontwaakt uiteraard. We rijden naar mono lake, de lokale dode zee met een zoutgehalte van 10% (de Pacific heeft 3,5% zoutgehalte). Overal zijn er tufu rotsen (kristallen) uit de ijstijd toen er hier net zoals het nabij gelegen death Valley hier ooit een zee was. Blijkbaar is Mono Lake niet echt dood was het zit vol met miniscule garnaaltjes. In het visitor center raden ze ons aan om de AO mijl lange wandeling van Silver Lake naar Gem lake te doen. We stijgen ongeveer 4 mijl en moeten af en toe trainrails oversteken van wat volgens ons één van de steilste treinritjes moet zijn. We zijn verwonderd wanneer plots via een kabel een wagonnetje met mensen wordt naar beneden geladen. Ha en wij die dachten dat dit antiek was, net zoals gisteren bij onze goudmijn. Deze kabelbaan wordt gebruikt door arbeiders die aan een dam werken in Agnew lake. Wanneer we aan een volgend lake komen heb ik een pauze nodig. We eten met een prachtig zicht op het meer onze “bookes” op en zijn verwonderd wanneer blijkt dat dit onze eindbestemming is: Gem Lake (ik blij want dit is ons eindpunt en dus niet meer verder moet klimmen).

Donderdag 12 augustus






Dinsdag 10 augustus
Na Collier Statepark rijden we eerst Walmart, waar Nico het na een uur op zijn heupen krijgt omdat ik maar blijven ronddwalen in de winkel. Ja ze verkopen hier een ganse collectie van danskin kledij aan spotprijzen en zo'n buitenkansje laat ik niet liggen. Wij rijden naar Rocky Point resort, een Rv park dat er prat op gaat zijn honderdste verjaardag te vieren. Het park ligt aan een meer in een bosrijke omgeving, maar de plaatsen lijken wat klein. Dat deert ons niet want warme douches, electriciteit en wifi. Alleen is de verbinding niet zo goed waardoor skypen met de kinderen lijkt alsof we telefoneren met iemand van Mars.
We rijden door naar Lava Beds National monument. Zoals de naam laat uitschijnen is het park gekend voor zijn enorme lava tubes. Duizenden jaren geleden was hier een megagrote vulkaan “Mount Medicine” en deze heeft honderden jaren aan een stuk lava gespoten, deze lava is naar beneden gelopen en heeft grote ondergrondse buizen gevormd. Deze buizen (lavatubes) lijken op grotten en met een grote flashlight en normaal gezien ook een helm op je hoofd (wat wij niet doen) kun je deze caves zelf verkennen. Best spooky in de pikkedonker meer dan een kilometer lange grot te verkennen. Het zijn geen mooie grotten, want de lava is zwart en eigenlijk loop je door een lange zwarte buis maar het is wel bijzonder fascinerend hoe de natuur dit heeft gecreëerd. Je ziet verschillende tubes boven elkaar telkens met een doorsnede van zo'n 2m en meer en je kunt echt zien hoe de lava doorheen deze buizen heeft gestroomd. Sommige zijn echter zo complex dat je een kaart nodig hebt om deze te verkennen en sommige sluiten zo goed de buitenlucht (hitte van 35 graden) af dat het beneden vriest en nog ijs te vinden is. Blijkbaar hebben hier ook de madoc indianen behoorlijk stevig gevochten maar deze geschiedenis is voor ons iets te complex.
De volgende dag wil Nico graag glass mountain zien, ook hier een berg die eigenlijk een vulkaan ooit is geweest (en eigenlijk nog steeds is) en de lava bij de uitbarsting hier is tot glas gevormd. Volgens de ranger is dit een asfaltweg maar eentje die niet onderhouden is. Ja dat hebben we geweten. Grote gaten in de weg waar het asfalt gewoon verdwenen is dus rijden we soms aan 20km per uur over een asfaltweg. De dirt roads in Australia waren soms beter dan dit (maar soms ook niet!) Wanneer we aan de kruising met de 97 komen hopen we dat het slechtste hebben gehad. Niets van: nu zijn er grote scheuren in de weg en de achterste vering van de mobiel is zeer stroef waardoor alles davert en een hels lawaai maakt. Na 10km ben ik het beu en maken we rechtsomkeer. Terug naar de highway!
We stoppen aan Pit river. Een mini camping langs een prachtige rivier. Het is heet vandaag maar met een stoeltje aan het water is het gewoon heerlijk.
Onze mobiel noemt Shasta en we zijn vlakbij Mount Shasta (14000ft = 4200m), we voelen ons verplicht om met onze camper tot aan deze mooie indrukwekkende berg (die eigenlijk terug een grote vulkaan is) te gaan. We kamperen aan een lake waarbij je al zwemmend constant kijkt op deze mooie besneeuwde berg. We besluiten om Lake Siskiyou trail te volgen, een trail rondom het lake. We lopen eerste verkeerd (1 mijl) daarna blijkt dat er 3 bruggetjes over riviertjes in aanleg zijn, Nico hopt over de stenen naar de andere kant, ik waad gewoon door het frisse water. Nog verder blijkt dat de trail gewoon gesloten is en dat we minsten 3 mijl om moeten wandelen. Hoe een trail van 6 mijl plots 9 mijl wordt. 's Avonds gaan we om onszelf te belonen eten in het restaurantje en worden zowaar verwend. Ik eet een halve kip op de grill met een maaltijdslaatje en frietjes en maisbrood voor amper 11 dollar (7euro) terwijl Nico een mixed grill eet (ribbetjes, kip en tritop wat een soort rosbief is) voor 19 dollar.
De volgende dag rijden we naar de tot de verbeelding sprekende Whiskeytown National Recreation Area en geloof het of niet maar we kamperen aan brandy creek. Het is echt warm en wanneer we een 9 mijl wandeling naar de falls ondernemen, zweten we ons te pletter. Het pad gaat steil de lucht in en blijft maar klimmen en het zweet stroomt letterlijk naar beneden. De falls zijn een beetje een ontgoocheling maar ja we hebben natuurlijk in het laatste jaar behoorlijk wat indrukwekkende falls gezien.
Vanuit Whiskeytown rijden we sober naar Lassen National Park. Lassen ligt op één lijn met de andere grote vulkanen (Shasta, Crater Lake, Mount Helen) en is een onderdeel van wat ze noemen de Pacific Ring of Fire (verschillende Vulkanen die rond de pacific liggen en samen een letterlijk een ring vormen – Mount Doom in NZ is ook een onderdeel van deze ring). Lassen is na 27000 jaar in het jaar 1914 ontploft en meer dan 200 uitbarstingen zijn hierop gevolgd. Deze hebben de regio herschapen tot een maanlandschap waar nu na bijna 100 jaar de natuur zich langzaam aan het herstellen is. Men weet dat Lassen elk moment terug kan uitbreken, maar wanneer is een groot vraagteken. Bij het binnenrijden zien we dat Lassen nog behoorlijk in de sneeuw ligt en dat je deze kunt beklimmen. Nico kennende weet ik meteen wat mij te wachten staat. Met een heel klein hartje begin ik aan de 2,5 mijl klim tot meer dan 10.000ft. (3000m) Net zoals Mount Doom overheerst hier gravel en losliggende stenen. Ideaal voor mij (haha). In ongeveer 1 uur staan we boven (behoorlijk uitgeput toch wel). De view is prachtig. Voor ons ligt de krater die ontstaan is na de vele uitbarstingen in 1914-1915, je kunt mooi zien langswaar de lava naar beneden stroomde en nu een grijze massa vormt. Over de terugtocht vertel ik maar beter niet al te veel, maar in minder dan een uur stonden we dan toch beneden (dankzij de hand van Nico uiteraard). We picknicken aan Lake Helen: hemelsbauw meer met zicht op Lassen peak – de berg die we zojuist overwonnen hebben – jeetje smaken die broodjes hierdoor nu toch wel niet dubbel zoveel. Na de stevige klim belonen we onszelf met een wandeling naar Bumpass Hell. Zoals de naam het al laat vermoeden: duivelse taferelen! Stoom, zwavel, kokende modderpoelen omringen ons. We denken eventjes dat we terug in Rotorua, Nieuw Zeeland zijn. We zitten op een grote hoogte dus kunnen we niet anders dan ons 's avonds te warmen aan een kampvuurtje.
De volgende dag wandelen we 11 mijl door het bos van idyllisch meertje naar meertje. De laatste 3 mijl klim is voor mij een beetje afzien. De kilometers van de laatste dagen zit duidelijk in mijn voeten want deze doen behoorlijk pijn wanneer we 4 uur later terug aan de mobiel zijn. Ondertussen is de zon verdwenen achter wolken en de temperatuur daalt dan ook zeer vlug op deze hoogte.

Zondag 1 augustus





Zondag 1 augustus
Na Glacier blijven we enkele dagen in Columbia Gorge, Oregon. De Columbia River is een zeer brede rivier met langs beide kanten een zeer drukke autosnelweg en drukke treinlijn. Hierdoor verliest de gorge wat van zijn charme want waar je ook bent steeds weer hoor je het geraas van de autostrade en het gedender van de gigantische lange goederentreinen. De eerste nacht hebben we overnacht in een statepark die ons sterk deed denken aan de stateparks in Canada: klein, gekneld tussen een drukke autostrade en treinspoor. Wanneer een trein voorbij ons camper passeert lijkt het alsof hij er knal door rijdt en wanneer blijkt dat hij ook telkens een paar keer zijn hoorn gebruikt vrezen we voor onze nachtrust. Uiteindelijk zijn er maar twee treinen 's nachts gepasseerd ... oef. En toch heeft deze regio iets charmerend. De brede rivier is heerlijk om in deze warme temperaturen in te zwemmen. Het volgende statepark is gelukkig iets verder van de trein en autostrade verwijderd en hier volgen we een trail naar de omliggende watervallen. We hebben al veel watervallen gezien, dus zij we wat sceptisch maar ook nu zijn ze de moeite waard. Vooral Triplet falls en Ponytail Falls zijn best leuk en de wandeling is steil, in het groene bos vol schaduw langs een aangename trail. (en toch zweet ik mij te pletter). Wanneer we na 6 mile terug aan de gorge komen, zien we ongelooflijk veel auto's geparkeerd. Op een hete zondag als deze komt iedereen zich blijkbaar verfrissen door in de gorge en onder de waterval te wandelen. Iedereen komt zeiknat terug naar boven.
De zomerse temperaturen (terug stuk boven de 30 graden) doen ons verlangen naar de zee. Op weg naar de kust horen we plots een sirene van de sheriff. We kijken verwonderd naar elkaar: wat hebben we misdaan? We gaan aan de kant van de weg staan en zijn nog meer verbijsterd wanneer de sheriff uitlegt wat we verkeerd gedaan hebben. “Sir, you were driving only 45 – 50 miles an hour and there were two cars behind you. It's the law that you pull over cause otherwise the drivers get annoyed and start doing dangerous things”. Nico is zo verbouwereerd dat hij nog eens vraagt vanaf hoeveel wagens hij dan moet aan de kant staan – de sheriff maakt ons duidelijk dat vanaf 1 wagen we moeten uitwijken en langs de kant moeten staan en de rapper rijdende voertuigen moeten doorlaten. We komen er vanaf met een waarschuwing maar liggen nadien bijna plat van het lachen. De maximum speed was 55 miles/h en wij reden 50 miles/h . We zouden kunnen begrijpen wanneer we een sliert van 15 wagen achter ons hadden of wanneer we aan 30miles/hour rijden maar toch niet wanneer we amper 8km/h onder de maximumsnelhheid rijden en er slechts twee wagen achter ons rijden.
Hoe meer we de kust naderen, hoe meer de mist komt opzetten. Ja lap we gaan weer eens naar de zee en weer hebben we slecht weer. We rijden nog wat door in de hoop dat het opklaart maar vanaf we op 2 km van de kust zitten, rijden we door dichte mist en daalt de temperatuur met 20 graden. Uiteindelijk vinden we een camping aan een meer in de zon en beslissen om daar te blijven. Tijd voor de was (terug zonder wasdraad ;-) en internet!
Ook de volgende dag blijft de mist boven de zee hangen en blijven de temperaturen onder de 20 graden, terwijl 10 km inwaarts de temperaturen nog steeds boven de 30 graden zijn. Er zit niets anders op dan terug het binnenland op te zoeken. We rijden langs een “onelane road with turnouts” een weg die breder is dan heel wat Europese wegen en slingert langs een rivier tot we een camping vinden in een fantastisch mooi bos aan een waterval. We maken twee mooie wandelingen. De volgende dag stoppen we in een skigebied waar nu de zon ongenadig schijnt. Een mooi plaatsje aan een meer, zon en 's avonds een fantastisch kampvuurtje.
Wanneer we de dag nadien naar Crater Lake National Park rijden, passeren we honderden lopers en evenveel wagens beschilderd met aanmoedigingen. We leren dat het een loopwedstrijd van meer dan 200 mijl is (320km). Amaai bewonderenswaardig, vooral omdat de meesten recreatieve lopers zijn. Maar wij zetten onze weg verder naar Crater Lake en volgens insiders is vooral de eerste blik onvergetelijk. En zowaar ze hebben gelijk. Plots sta je voor een gigantische krater gevuld met inkblauw water met scherpe steile kraterwanden met sneeuw omringd. Je blijft gefascineerd kijken naar de kleur van het water en waar je ook kijkt je blijft kijken naar het water en de steile kraterwanden. Zeker wanneer we op de hoogste top (8929ft) van Mount Scott staan en neerkijken (letterlijk dan) op het kratermeer. Het park zelf is eigenlijk niet zo groot en wanneer we de 55km rim rondgereden hebben beslissen we om verder te trekken. We hebben een bijzonder grote kater overgehouden aan de campground in dit nationaal park. De douches stonken zo naar schimmel dat je schrik had dat je tijdens een douche flauw zal vallen. We hebben in 7 maanden Australia nooit één onverzorgd toilet of sanitair gevonden. We dachten dat amerikanen nog meer preuts en hygienisch waren. No way dit schreeuwt om een bezoek van de gezondheidsinspectie. Het is niet de eerste douche/wc waar we met enig argwaan gebruik van maken maar dit is wel het ergste. Ik dien een klacht in maar ja dan duwen ze je een evaluatieformuliertje in je handen en dan weet je dat er niets verder mee gebeurt. We rijden vlug door naar een statepark waar we zeer verzorgd sanitair hebben. 's Avonds maken we op ons kampvuurtje een volledige zalmfilet klaar (vis voor 2 dagen!). De ranger denkt dat we de zalm zelf gevangen hebben, maar we hebben deze in supermarkt voor amper 6 dollar gekocht, maar dat vertellen we er lekker niet bij.