Maandag 22 maart






Na Tongoriro rijden we naar de Bay of plenty – zo door Cook genaamd omdat hij vond dat is alles hier in overvloed aanwezig was (veel maori dorpjes, veel vis, veel groen, ...) Nog steeds in Bay of plenty synoniem voor overvloed aan stadjes, kiwi en avocado plantages, dolfijnen en vis. En dit laatste hebben we mogen proeven. Een andere camper heeft van een lokale viser vis gekregen en hij rookt deze ter plaatse. Hij komt spontaan met twee versgerookte vissen naar ons toe – de vis smaakt naar makreel. Het blijkt een vis te zijn die zo vettig is dat ze alleen eetbaar is wanneer je ze rookt zodat al het vet er letterlijk uitgerookt wordt. Natuurlijk is de vis meteen ook een reden om wat met elkaar te praten.
We rijden naar een vrije kampeerplaats in Karangahake Vallei. Er start hier een wandeling van 6h. We wandelen langs de rivier tot we plots voor een donkere tunnel staan- gelukkig hebben we onze zaklamp mee – en daar gaan we de complete donker in. Na 200 meter zien we de uitgang en worden we verblind door het zonlicht. De wandeling volgt de gorge. We zien echter niet zoveel van de gorge omdat de omgeving indrukwekkend groen is. Het lijkt alsof we een wandeling in de tropen maken. Gigantische varens tonen ons de weg. Plots komen we meer en meer volk tegen. We zijn aan de ruïnes van een oude mijn gekomen. En we kunnen zelfs enkele mijnschachten in wandelen. Pikdonker – gelukkig hebben we onze zaklampen mee. We volgen de spoorweg in de mijnschacht – tot ik plots mijn lichtje uitdoe en de volledige mijnschacht verlicht is met duizenden lichtlichtjes – glimwormpjes met honderden boven ons hoofd. We wandelen langs de rim terug naar de campground en zijn blij dat er naast de campground een ijskoud waterhole is waar ik tot mijn knieën in waad terwijl Nico uiteraard zwemt en kopje onder gaat. Brr ik begin al te klappertanden aan de idee alleen al. Nico lacht met mijn interpretatie van zwemmen: tot mijn knieën in het water.
De volgende dag rijden we naar de Coromandel schiereiland– een schiereiland die gekend is voor zijn schoonheid maar ook gekend is voor zij apathie voor camper en freedom kamperen. We zijn dus voorbereid! We rijden eerst naar Kauaeranga Valley waar we na 9 km dirt road (wat haat ik deze wegen met putten en stof!!! - zonet de achterruit gewassen en je kunt er weeral niets meer door zien) aan een campground komen. Hier start een 8h durende wandeling naar de Pinnacles. En ja we hebben het gedaan in 3h40min. De wandeling begint quite easy maar dan komt er een klim met honderden trappen – sommige van meer dan een halve meter hoog. Alhoewel het bewolkt is gutst het zweet van mijn hoofd ik voel de druppels vallen. De eerste halte is de hut waar de meesten overnachten, maar waar wij alleen ons bookes opeten. Daarna volgens nog eens honderden trappen – het zicht is uiteraard fenomenaal.
De volgende dag rijden we naar het stadje Coromandel – de weg is bochtig maar de zichten zijn bijzonder mooi. Het weer is fantastisch: 26 graden, blauwe hemel, zon. De volgende dag staan we in een fantatische camping aan de zee.
Daarna rijden we naar Hamilton want we hebben ticketten voor de rugby clash tussen de Chiefs en de Crusaders. De wedstrijd start om 19h30 en de sfeer is helemaal anders dan bij ons een voetbalwedstrijd. In plaats van zingen en dansen horen we tijdens de spannende momenten een soort oerkreet. Het is ook verrassend dat heel wat maori's in het stadium zitten -terug een groot verschil met Australia – daar zie je aboriginals naar een wedstrijd gaan.
Oh ja de we supporteren uiteraard voor de chiefs niet alleen omdat Hamilton hun thuisbasis is maar vooral omdat ze in de Belgische driekleur spelen – het stadium is versierd belgische vlaggen zowaar. Maar supporteren heeft niet veel uitgehaald want ze verliezen van de crusaders. Maar het was absoluut leuk om live een rugby wedstrijd mee te maken.
De volgende dag ga ik naar Royal Ballet of New Zaeland die hun nieuwe productie hier brengen. Terug ben ik verrast door de andere gewoontes. Tijdens de pauze gaat iedereen naar foyer maar iedereen komt daarna met zijn glas wijn, koffie, zak chips, ijsje in de zaal en eet, drinkt rustig terwijl het ballet herbegint.
Het ballet zelf was goed maar niet de top. Logisch want de helft van de compagnie bestaat uit jongeren die hun eerste jaarcontract bij Royal Ballet Of New Zealand krijgen – er danst zelfs een Belg voor zijn eerste jaar bij. Zegt genoeg niet?
Na twee dagen in een stad hebben we behoefte aan wat natuur en gezien aan de zee de zon uitbundig zal schijnen, terwijl de rest van het eiland zal gedekt zijn door een wolkendeken, rijden we uiteraard naar de zee!
Na een paar dagen zee, zon , strand en boekjes lezen willen we weer wat de toerist uithangen en rijden we vulkaanland – naar Rotorua. Onze eerste halte is het stadje Kawerau waar we de nacht doorbrengen. Dit stadje is doordrenkt van een rotte eieren geur door de sulphur die uit de grond spuit. Gelukkig hebben we een plaatse gevonden aan de rivier waar het lekker fris ruikt.
Wanneer we Rotorua binnenrijden overvalt ons meteen de rotte eierengeur. We parkeren bij het stadspark waar de rook uit de grond naar boven stijgt. Modderpoelen die koken en een blubberend geluid maken, stoom die uit de grond sist en uiteraard warm water baden waar je gratis pootje kunt baden – al moet je uiteraard de geur erbij nemen. Na een uur wandelen in het park overvalt je een hoofdpijn en kun je niet anders dan eventjes uit de geur weggaan, dus dwalen we rond in de winkelstraat waar bij wonder de geur veel minder sterk is. Er is een vrije camperplaats bij de club van handelsreizigers zo'n 4 km buiten het stadje, we zullen daar de nacht doorbrengen. We wandelen terug naar de stad (oh wat missen we nu de fietsen) want we hebben een Belgisch café gezien en daar wil Nico een blonde leffe drinken. Na uitgebreide studie van de kaart blijkt dat ze geen geuze hebben. De cafébaas ziet mij kijken naar de flesjes en vraagt of ik iets zoek: Je geuze. Het is een vlaming en plots haalt hij een flesje geuze Timmermans uit zijn frigo: Yes! Wat smaakt dit lekker, ook Nico beseft na 7 maanden dat Leffe blond toch wel een heel stuk lekkerder is dan de pils die ze hier drinken. Voordat we iets eten wandelen we langs Sulphur Bay. De naam doet het al vermoeden: sulphur stoom stijgt uit het meer naar boven. Opnieuw overvalt ons een helse hoofdpijn, vlug terug het stadje in. De cafés zijn ondertussen groen gekleurd, niet omdat de Cercle speelt maar omdat het St_patricksday is en dit wordt hier nog steeds uitbundig gevierd. Na een meze en mixed grill moeten we uiteraard de 4km terugwandelen. Het is ondertussen koud geworden, Nico kluttert terwijl hij erbij loopt. De eerste keer in 7 maand dat hij koud heeft, zelfs zo erg dat hij terug in de camper onder het donsdeken kruipt en een warme choco drinkt ;-)
Daarna nemen we terug wat vakantie in onze vakantie. De zon schijnt, het is 25 graden in Hawkes Bay dus rijden we daar naar toe en lezen we een paar boekjes uit. Boeken kopen we hier in grote getale in bibliotheken. Je wandelt gewoon de eerste beste bibliotheek binnen en daar staat een rek met geannuleerde boeken die je kunt kopen voor een halve euro.
En nu zijn we op terugweg naar Martinborough om de camper terug te geven aan Maree en David. Dit wil zeggen dat we vandaag en morgen de camper terug spic en span proberen te krijgen, alles wassen, strijken, kasten uitkuisen. En ja vandaag regent het: voor de 3e keer in 2 maanden tijd ...

Zondag 7 maart





Ondertussen zijn we terug op het Noordereiland en hebben we Napier – de art deco hoofdstad van de wereld, een unieke broedplaats van gannets (of te wel Jan van Gents), Taupo en zijn mooie meer, Mount Doom en Bay of Plenty gezien.
Napier is de art deco hoofdstad omdat in 1930 een mega aardbeving alle oorspronkelijke gebouwen van de kaart geveegd en omdat toen net Art deco hip was en de bewoners vooral een nieuwe start wilden hebben ze de volledige stad herbouwd in art deco. En men heeft moeite gedaan om dit alles te bewaren.
Voordien hadden we een een 20 km lange wandeling langs het strand gemaakt om een unieke broedplaats van gannets te zien – dankzij internet weten we nu dat gannets bij ons beter gekend zijn onder de naam “Jan van Gents”. Deze vogels broeden normaal gezien op afgelegen eiland maar op 10 km van de kust van Hastings broeden ze op een plateau met duizenden. De jongen vliegen als ze 4 maanden zijn naar Australia – een vlucht van zo maar 2700 km en dit terwijl ze nog nooit gevlogen hebben. Ze blijven een paar jaar in Australia en dan vliegen ze nog een keer terug – naar de plaats waar ze zelf geboren zijn – en beginnen ze aan hun eigen nageslacht. Slechts 33% overleeft deze tocht.
Na Napier en de gannets zijn we doorgereden naar Taupo – het grootste meer van NZ en de plaats waar zonet de NZ Iron man heeft plaatsgevonden. In Taupo hebben we gelunched bij Ted en Carolyn. We zouden oorspronkelijk met hen onze camper swappen, maar Ted heeft een jaar geleden een stom mountainbike ongeval gehad waardoor hij nu bijna volledig verlamd is. Alhoewel Ted bijna 70 jaar is, is hij bijzonder moedig en opgewekt. Ik weet voor mijzelf dat als ik het ooit een lastig heb, ik mijzelf zal dwingen om aan hen te denken.
In Taupo hebben we als voorbereiding op Mount Tongoriro Mount Tauhara beklommen.Oef toch één berg die ik heb kunnen beklimmen.
Daarna zijn we doorgereden naar Tongoriro NP. Dit park is vooral gekend voor Mount Doom in Lord of the Rings. Eigenlijk zijn er drie vulkanen naast elkaar. De jongste is Ngauruhoe of Mount Doom, links Tongoriro (slapende vulkaan) en rechts Mt Ruapehu (zeer actief – laatste uitbarsting in 2007). Mount Tongoriro kunt beklimmen en kun je via de krater letterlijk oversteken . Hij is een kleine 2000 meter hoog. Het is één van de mooiste wandelingen maar ook één van de gevaarlijkste – vooral het weer die plots kan omslaan verrast nogal wat buitenlandse toeristen met hypothermia (onderkoeling) als gevolg. Maar met de blauwe hemel en de zon die fel schijnt, is dat alvast geen probleem. De wandeling zelf is fysiek niet zo zwaar, maar er is één stuk die heel steil is en vol met losse stenen dus besluit ik wijselijk om beneden te blijven en Nico alleen de wandeling te laten doen. We spreken om 18h af aan de andere kant. Dat betekent wel dat ik met de motorhome alleen terug moet rijden en hem aan de andere kant van de berg terug moet oppikken. De laatste 7 km zijn gravel weg vol putten en constant bussen die je passeren op een weg die net breed genoeg is voor twee wagens. Amaai ik heb in die 7 km ook een peer afgezien. Maar heelhuids geraak ik aan de andere kant van de berg – blijkt dat de parking volstaat met bussen. Lap hoe wacht ik hier 8 uur op Nico? Gelukkig red een buschauffeur mij: hij parkeert de mobiel achter een bus oef ... Na amper 4h47 minuten hoor ik gefluit. Het is nog geen 13h en daar staat hij al. Ik geloof mijn ogen niet. Volgens mij heeft hij naar beneden gelopen – kan bijna niet anders.
Ondertussen blijven we genieten van de zon en een zalige 25 graden.