Eerste dag met camper

Donderdag 17 september
Woensdagmorgen de campervan volledig gevuld. Wat een chaos en alhoewel ik zelf een chaoot ben, in een kleine ruimte heb ik behoefte aan structuur. Ik denk dat het daarom is dat Nico graag met mij met een camper reist – de enige manier om mij te zien als een ordelijke gestructureerde madame in het huishouden. Na een paar uur heb ik mijn eigen structuur gevonden en alhoewel er weinig staplruimte is, krijg ik er alles in. Ondertussen is irene van haar tornooi thuis gekomen. We hebben een gezellige babbel – trekken we 't stad in want we willen toch wel iets kopen om heb te bedanken. Op onze weg terug komen we paul en irene terug tegen, ze nemen ons mee op de 200 Noosa Heads trappen – aan een tempo voor u tegen te zeggen. Wij komen puffend achter. Het blijkt dat ze deze trappen meestal twee keer na elkaar doen om fit te blijven. Misschien zouden we het ook beter doen.
4s avonds hebben we barramundi en prawns met een heerlijk glas wijn – we lachen wat af en gaan vroeg slapen – morgen vertrekken we.

Vandaag is het dan zover: om 9u30 zijn we weg – nog een laatste paar tips van Paul. Het rijden valt goed mee, maar zoals Paul zei krijgt de camper af en toe snokken wanneer je op een concrete road rijdt. Even verder stopt de asfalt weg en wordt het een dirt road. Een reden om de 4x4 uit te testen. Waar we met de vorige cqamper door elkaar geklutst werden, kunnen we met de off road camper rustig doorrijden en voelen we niets van de potholes.

Nog eventjes stoppen aan de liquor store, en Big W waar we een muskietentent kopen – we gaan er vanuit dat we deze in de komende maanden vaak zullen kunnen gebruiken.

We komen aan in Tiaro waar er een free camping spot is. Plaatsje zoeken, boterhammetje eten, plooifietsen uithalen en weg zijn we. We moeten een bike helmet dragen – dat zijn we niet gewoon. Best blijkt later want een magpie (ekster) valt zowaar ons hoofd aan. Waarschijnlijk de glinstering van de fiets die hem aantrok.

Een koffietje drinken, babbeltje slaan, wat kleren wassen en klaar zijn we voor de aperitief.
Zondag 20 september
Eergisteren zijn we aangekomen in Herveybay, de baai waar de walvissen (bultruggen) zich elk jaar 3 maanden schuilhouden.
Het oranje motorlichtje blijft branden na sms met Paul de bevestiging gekregen om toch maar een garage te raadplegen. 's Middags om 14u hebben we een afspraak – we vertrekken opnieuw en de wet van Murphy slaat toe: het lichtje brandt niet meer. We besluiten om af te wachten en als het opnieuw begint te branden dan zullen we naar de garage gaan.
Geen free camping hier want veel te toeristisch dus gaan we naar een camping – een plaatsje aan de ocean kost ons 36 dollar, behoorlijk veel naar Australische normen maar ach ja we willen echt wel de whales zien. De vorige keer waren we hier in juli – te vroeg om er te zien. Nu zijn we op het hoogtepunt – volgens de campingeigenaar is dit jaar exeptioneel goed meer dan 70 pods houden zich op in de baai.

We besluiten om te zeekayakken met onze kayak – amaai ik weet nu dat ik armspieren heb – of liever gezegd geen heb want na 1 uur voel ik mijn armen niet meer. Nog een fietstochtje langs de baai en eindigen met een boekje. Alhoewel het warm is, waait het heel fors buiten dus maak ik binnen de boekhouding – we moeten een klein beetje het financiĆ«le bijhouden, nietwaar.

Om 7u staan we op en om 8u komt het busje van Mikat ons oppikken. Om 9u30 zien we de eerste van de verschillende walvissen. Blijkbaar komen de moeders hier jongen nadat ze hier een jaar geleden zwanger zijn gemaakt. Ze dragen dus 12 maanden en zwemmen dan duizenden mijlen van de antartic terug naar deze baai. De jongen hebben geen vetlaag dus blijven ze hier in het warme water om voldoende vet te krijgen. De moeders spuiten hun melk in het water – een jong drinkt 60 liter melk per dag. En dat hebben wij allemaal gezien en gehoord. Het is behoorlijk indrukwekkend om deze grote zoogdieren op enkele meters van jou te zien zwemmen, springen en spuiten. Enkel de mannetjeswalvissen op zoek naar wijfje zingen in het water. Zo vaak komt het dus niet voor.
We zien verschillende pods – vnl. moeders met hun jong en vaak is het jong nogal speels en springt het verscheidene keren uit het water.

Op de terugweg zien we per toeval nog 2 dolfijnen passeren. Ook dit blijft de moeite.

's Avonds is het terug een forse wind, we besluiten om binnen te eten.

Zondagmorgen om 7u opgestaan en om 8u15 waren we al op weg. Eerst getankt – en het oranje motorlichtje brandt niet meer – oef. Wanneer je de motor start lijkt het eerder op een truck die vertrekt. De zon brandt en tegen 12u is het snikheet. We proberen elk uurtje te stoppen. Langs Bruce highway heb je verschillende parkings waarbij ze alles doen om je aan te moedigen om te stoppen. In verschillende kun je tegen donatie een kopje koffie krijgen. Verschillende vzw's baten ze met vrijwilligers uit. Ze zijn mooi aangelegd en in deze hitte is af en toe stoppen echt wel nodig. Vandaag rijden we 300 km tot in Calliope (dichtbij Gladstone). Hier is een grote free camping spot nabij de rivier. We vinden er een mooi plaatsje in de schaduw. We zetten ons muskietentent op want we verwachten dat er 's avonds veel muskieten zullen zijn.
Slaatje maken, wandelingtje maken (pff het is echt warm), even passeren langs de historical village (een mini bokrijk) om tenslotte in de heerlijke rust een boekje te lezen. De lorikeets maken een heerlijk geluid – het is 17h en de zon gaat langzaam onder. Binnen 1h is het hier stikdonker.