Maandag 1 februari





Vrijdag 29 januari
We zijn ondertussen 5 dagen in NZ dus tijd om eventjes stil te staan bij onze eerste ervaringen. Op onze laatste dag in Sydney zijn we met de ferry naar Watson's bay geweest. Een ongelooflijke drukte, we begrijpen er niet veel van. Een tweede ferry wordt ingelegd want teveel volk. Terwijl de ferry aanmeert begrijpen waarom zoveel volk de ferry neemt. Een restaurant aan de aanlegsteiger bulkt van het volk. Ik weet niet hoeveel couverts dit restaurant heeft maar het zullen zeker meer dan 200 zijn. Overal tafeltjes en overal stamvol. Het blijkt het gekendste visrestaurant van sydney te zijn. Wij wandelen naar South Head – maar ik ben ontzettend moe en we nemen vlug de ferry terug. Ondertussen weet ik wat met mij aan de hand is: een beestje in mijn lijf. Reeds een week loop ik als een halve rond (hoofdpijn, buikloop, spierpijn) maar ik denk dat ik eindelijk terug de oude aan het worden ben, al heeft de dafalgan daar misschien meer mee te maken dan ik zelf durf toegeven.
Maar nu zijn we dus in NZ. Maree en haar dochter Bethany (Bee) staan ons op te wachten. Meteen valt ons de vriendelijkheid op vn beide, al is dochterlief in haar pubertijd en je weet wat dit betekent, nietwaar. We rijden via een zeer bochtige weg over de heuvel Rimutaka (het leek wat mij betreft eerder op een berg, maar ja na Australia weten we waarschijnlijk niet meer wat bergen zijn) en ondertussen vertelt Maree dat dit hun meest natte zomer in eeuwen is geweest. Alles ziet er nog groen uit en dat is niet normaal. De ganse maand december en januari heeft het geregend (en ja het ziet er echt grijs uit) en nu is de zomervakantie voorbij (Maree is een leerkracht en vandaag is haar laatste vakantiedag) en hebben ze bijna geen mooi weer gehad. Het stadje Martinborough (op 80km van Wellington en gekend voor zijn wijn) waar ze wonen is een charmant dorpje en zelf wonen ze op een boerderij. David komt ons onmiddellijk tegemoet vanuit zijn shed. Hij herstelt Daimler oldtimers en heeft er zowat 20 in zijn shed staan. De camper staat voor de deur en is zeer groot en brandnew: hij ruikt nog nieuw en heeft 6600 km op de teller staan. 's Avonds hebben we een BBQ – het is bevreemdend om binnen te zitten met een trui aan. Maar de volgende dag schijnt de zon en genieten we van een uitstapje met david en maree naar de Cape palliser lighthouse waar ook een zeehonden kolonie zit. De omgeving is ruig en indrukwekkend. We rijden naar een lokaal restaurant maar de grote electriciteitspanne doet ons verhuizen, we rijden maar eventjes 28 km verder naar Featherstone naar het volgende restaurantje dat nog net open is ... na een heerlijke pizza komen we thuis en blijkt dat een heftig onweer behoorlijk heeft huisgehouden in Martingsborough. 's Nachts moet ik plots naar toilet, het is 2u en werkelijk pikdonker. Ik zie geen steek voor mijn ogen en op handen en voeten kruip ik uit het bed en al tastend zoek ik mijn weg naar de bagage in de hoop een lichtje te vinden die mij de weg naar het toilet toont. Na veel tasten vind ik een lichtje, wat een verademing ik zie de kamer. Ik loop naar de deur en sta als een zot te kijken naar de deur want ik zie geen deurklink. Ik duw aan de deur maar ze is dicht en beweegt voor geen milimeter. Lap hoe geraak ik hier naar buiten, ik kan toch moeilijk midden in de nacht roepen zodat iemand de deur langs buiten kan openduwen. Met mijn nagels (die ik bijna niet heb) probeer ik grip te krijgen op de deur en probeer ze zo open te krijgen. Mijn blaas is ondertussen mijn heksentoeren meer dan beu en wil echt wel geleegd worden. Net op het moment dat ik denk nu zal ik wel moeten roepen en iedereen in het huis wakker makken, heb ik de deur vast en kan ze opentrekken: sluit nooit een deur in NZ is mijn eerste les!
Op woensdag beslissen we om te vertrekken, Maree is volop bezig met haar school en ook David lijkt een hele hoop werk te hebben. Hij probeert nog een fietsrek te monteren op de camper en moet een dieselvergunning kopen. Je moet hier per gereden dieselkm tax betalen. Iedere dieselwagen heeft dus een teller op de wielen zitten en je koopt dus 4000km heb je deze opgereden moet je nieuwe km kopen. Bizar en volgens zeer omslachtig systeem. Absurde is dat een wagen die 20 liter diesel per 100km verbruikt evenveel tax betaalt dan een zuinige dieselwagen die slechts 8liter/100km verbruikt.
Alles is gevuld, de zon schijnt, de ferry is geboekt en hop weg zijn we. We beginnen aan de beklimming van de Rimutaka wanneer we plots een geluid horen die niet echt goed klinkt, we stoppen en wat blijkt het nieuwe fietsrek is volledig omgebogen en de fietsen slepen over de grond. We demonteren alles, zetten de fietsen in de camper. De weg over de Rimutaka is zo smal dat draaien absoluut niet kan, er zit niets anders op dan heel de Rimutaka te beklimmen en af te dalen, te keren en weer de berg (allez volgens de locals een hill) over te gaan. David is uiteraard verrast om ons terug zien en tevens ontgoocheld dat het fietsrek zo waardeloos blijkt te zijn. Na een half uurtje zijn we weer op weg en gaan we tot Nico's grote ergernis weer via het smalle bochtige baantje de Rimutaka over, de enige weg om in Wellington te geraken. We zoeken ons weg naar de Motor inn, en gezien we geen GPS hebben rijden we uiteraard verkeerd. Nico is gestresseerd en pissig omdat hij midden in een file in Wellington city zit en niet weet waar we naar toe moeten rijden. Dus doen we wat we in pre-gps systeem deden: parkeren en aan een local de weg vragen. En ongelooflijk maar waar meteen zitten we goed en vinden we het camperpark: weg is de stress.
De volgende dag nemen we om 10h de ferry. De kade staat vol met gehuurde campers (dit is hier booming business) van Appollo, Britz, Kea. Het inchecken verloopt vlot en meteen gaan we naar deck om alles te zien. Het is grijs maar de zichten zijn mooi. Wanneer we de sounds van picton binnenvaren lijkt het alsof je de fjiords ziet, bijzonder mooi. De zon schijnt en het is lekker warm.
Terwijl we rijden heb ik steeds meer het gevoel van Canada: de vele pijnboom bossen, de blauwe meren, de indrukwekkend bergen. Maar ook het licht doet mij meer aan Canada denken dan Australia. Australia heeft een geel licht terwijl NZ net zoals Canada wit daglicht heeft. Het is ook bijzonder straf het licht. In Australia kan ik gemakkelijk zonder zonnebril rondlopen, hier niet het licht is veel te wit en fel.
Er lopen hier ook geen vreemde dieren rond en ook dit voelt zeer europees aan, veel meer dan Australia. En bovenal in de winkels vind je veel meer europese producten dan in Australia.