Vrijdag 23 juli





Na Yellowstone een volgend groot nationaal park die oorspronkelijk niet op ons programma stond “Glacier National Park”. Zoals de naam al laat vermoeden gekend voor zijn glaciers, al zijn de meeste glaciers in de laatste 30 jaar gesmolten en denkt men dat ze binnen 30 jaar allemaal verdwenen zullen zijn. Glacier ligt op de grens met Canada en het park loopt eigenlijk tot in Canada, het was ooit het eerste internationale nationaal park. Het grootste deel ligt echter in Montana, USA. De weg die er middendoor loopt noemt de “going-to-the-sun-road”. Geef toe een naam die tot de verbeelding spreekt. Het is een weg die in door de bergpas loopt, in de jaren dertig gebouwd is en hierdoor zeer smal en uiteraard bochtig is. Motorhomes zijn niet toegelaten op deze scenic highway en dus zoeken wij een plaatsje op de campground en nemen we de gratis shuttlebus. Een schitterend idee maar doordat de weg zo smal is kunnen er alleen maar kleine minibusjes rijden (slechts 12 passagiers). Maar door grote wegenwerken (dankzij Obama's zijn recovery plan zijn er in alle nationale parken wegenwerken) en zeer veel bezoekers wordt de shuttleservice er ware hel. De eerste dag moeten we bijna 2h in lijn staan wachten (net in een hagelstorm) en 2h op het busje zitten om van de Logan pas (hoogste punt van de going-to-the-sun-road) terug naar de campground te geraken. Maar genoeg over de praktische kant het is en blijft een natuurpark en daarvoor komen we ook naar hier. De Going-to-the-sun road baant zich een weg door het gebergte en alhoewel de hoogste toppen hier slechts 2400m zijn liggen ze nog allemaal bedekt met sneeuw. De watervallen donderen overal om je heen naar beneden. Zonder de wegenwerken in beschouwing te nemen, begrijp je meteen waarom dit een scenic highway is. Uiteindelijk bereik naar veel prachtige vergezichten het hoogste punt: Logan Pass. Achter het visitor center begint een wandeling naar Hidden Lake. Al snel blijkt dat 93% van de wandeling ploeteren is door de sneeuw. Naast grote horden toeristen, proberen ook de witte wollige berggeiten zich een weg te banen naar de groene stukjes. En plots sta je boven een gigantisch mooi gletsjermeer, waar de ijsbergjes nog in drijven. We wandelen nog een beetje verder (weg van de massa) tot we een prachtig plaatsje vinden op een steen, in de zon, met uitzicht op Hidden Lake en met moeder berggeit en baby berggeit voor ons. Ja hier wil ik wel lang blijven zitten. Maar dit zijn de bergen en plots worden de wolken donkerder en donkerder. Tijd om op te krassen. Een hagelstorm raast over ons en ja iedereen wil weg van de berg waardoor we 2h moeten wachten tot een minibusje ons mee kan pakken naar beneden.
De volgende dag staan we vroeg op en nemen we terug de shuttlebus naar Logan Pas. Er start hier een wandeling die volgens de ranger alleen voor ervaren wandelaars is doordat er nog veel sneeuw op het pad ligt. Ja ik begin al in mijn broek te doen, zeker wanneer ze er nog eens bij zegt dat er wel wat gevaar zit in deze wandeling. Ik twijfel of ik wel deze wandeling mee doen. Je ziet hoog boven de weg langs de flank van de berg het pad lopen, na 12km daalt het pad 2200ft naar beneden. Ik kijk vol schrik naar boven maar vertrek toch samen met Nico en al vlug merk ik dat het pad breed is en alhoewel naast het pad steil naar beneden gaat zeer goed te doen is. Misschien betoveren de prachtige vergezichten van de omringende bergen en watervallen mij. Nico steekt er meteen goed de pas en en we steken wel 100 wandelaars en 4 berggeiten voorbij. Het pad baant zich een weg door watervalletjes en sneeuwvelden (ik geef toe dat ik daar toch een hand van Nico nodig had en de ranger een beetje gelijk had maar met de stevige hand overwin ook dit gevaar) tot je plots midden in gele bloemenvelden terecht komt en zicht krijgt op de chalet. Na een lunch in de zon wandelen we terug naar beneden (een heel gemakkelijke afdaling blijkt nu) en na amper 4h20min hebben we de 12 mijl (bijna 20km) afgelegd en komt net een minibusje voorbij waar we meteen kunnen opstappen. (oei en ik was aan het klagen over de shuttle service?)
Ondertussen hebben we geleerd dat de beerbellen helemaal niet werken en dat je moet klappen in je handen. We lijken nu dus meer op flamencodansers dan een koe of kerstman maar gezien we hier af en toe echt wel door “bear country” wandelen klappen we om de paar minuten in ons handen. Wanneer we de volgende dag een trail naar Avalanche Lake doen (de trail lijkt op een autostrade van wandelaars) worden we verrast door een zwarte beer die op amper 5 meter van ons langs een kreek zit te snoepen van enkele boompjes. Wij hadden de beer helemaal niet opgemerkt maar een tegenligger kreeg bijna een hartinfarct wanneer hij ons zo dicht naast de beer zit wandelen. (we geven grif toe we hebben niet in ons handen geklapt en de bear spray zat ergens diep in de rugzak want wie verwacht er een beer langs een autostrade van wandelaars?) Onmiddellijk ontstaat er een “bearjam” omdat alle wandelaars stoppen (uit schrik en uiteraard om een foto te nemen). Na een paar minuten heeft de zwarte beer er genoeg van en trekt hij het bos in. Wanneer we de wandeling langs een eenzaam pad in het bos (zonder de grote massa aan toeristen) verder zetten hangt de bearspray weer aan Nico zijn riem en klappen we weer in de handen. You never know! Maar behalve enkele herten en eekhoorntjes komen we na een wandeling 18km geen dieren meer tegen. Morgen rijden we terug naar het Zuiden, richting kust. Tijd voor wat anders ...