Donderdag 11 februari




Vandaag zijn we in het meest zuidelijke punt van Nieuw Zeeland, nog nooit zijn we dichter bij Antartica geweest als nu ;-) Het is ook de eerste dag dat het bewolkt en grijs is (maar nog steeds geen regen!)
De voorbije dagen hebben we nog andere dingen voor de eerste meegemaakt: de zelfzame Fiordland crested pinguin en de nog zeldzamere yellow eyed pinguin gezien, met de kayak tussen 2 meter lange dolfijnen gevaren, met de kayak onder een glacier waterval gevaren, een aardbeving meegemaakt (heeft slechts 30 seconden geduurd en eerlijk gezegd had de verkoopster mij 's morgens niet gevraagd “Did you feel the earthquake?” hadden we het waarschijnlijk nooit geweten en bleef ik denken dat er iemand 's nachts aan onze mobiel geschud had).
Maar beginnen bij het begin: Queenstown. Queenstown was voor mij toch een beetje een ontgoocheling. Ik denk dat het een stadje is die vooral heel in trek is bij jongeren omdat ze allerlei avontuurlijke adrenaline opwekkende (veel te dure) activiteiten. Het eerste commerciële bungi springen van een gigantische brug werd hier in Queenstown uitgevonden en sindsdien doen ze hun naam alle eer aan. Queenstown ligt aan een prachtig meer, met een kleine jachthaven en strandje. Het strandje (gezien het 30 graden was) lag vol met jongeren, terwijl een DJ dance muziek aan het spelen was. Maar ons heeft het stadje niet echt gecharmeerd. We hebben trouwens een nickname voor Nieuw Zeeland gevonden “Challenge yourself”Alles in NZ lijkt op “jezelf uitdagen”. Men zegt dat Nieuwzeelanders een beetje een calimero-complex hebben omdat ze zo'n klein landje zijn, hierdoor hebben ze steeds de behoefte om zichzelf te bewijzen en iets te doen waardoor de anderen (en dan vooral hun moederland UK en hun grote buur Australia) aandacht geven aan hun kleine landje met amper 4 miljoen inwoners .
Vanuit Queenstown zijn onmiddellijk doorgereden naar Te Anau, de vertrekbasis voor het wereldbefaamde Milford Sounds. We willen nog eens bellen naar het thuisfront en dus rijden we naar een camping met telefoon ipv te kamperen in het nationaal park. Communicatie is een beetje een merde in NZ. Telecom (vergelijkbaar met onze Belgacom) gebruikt CDMA ipv GSM netwerk. Met een buitenlandse gsm kun je dus niet op hun netwerk. Terwijl Telstra in Australia al lang overgeschakeld is 3e generatie gsm, is telecom nu nog maar aan het nadenken om dit ooit eens te doen. De andere provider is Vodaphone maar dit zijn echt schurken. Dan maar met gewone telefoonkaart maar ook dit is een ramp. De eerste kaart geeft ons 17 minuten beltijd, maar als we bellen horen wij de anderen, maar zij ons niet. Dan maar een Telecomkaart kopen, voor het zelfde bedrag kunnen we enkel 4 minuten lokaal bellen. We vervloeken nog maar eens Telecom. Enfin we zijn dus nog steeds op zoek naar een manier om contact te hebben met het thuisfront. We toeren nog enkele dagen rond in de outback van NZ (allez toch bij manier van spreken). Ik veronderstel dat de Oostkust iets makkelijker zal zijn.
De communicatie is het enige (naast de blackflies uiteraard) dat we in NZ vervloeken. Voor de rest zien we alleen prachtige natuur. Zoals nu Milford Sound, het is te begrijpen dat een half miljoen mensen dit natuurwonder jaarlijks bezoeken, de meeste met een bus en daarna een cruise. Wij kiezen om het met een zeekayak te doen. Het kost veel geld (3 keer zoveel als de standaard cruise) maar het is bijzonder indrukwekkend om met je kleine kayak te roeien tussen een berg van meer dan 1000 meter die uit de zee rijst met bijna loodrechte muren, bovendien vaar je met slechts 3 kayaks en een persoonlijke gids door de fjord en krijg je de kans om te varen tot op enkele meters van zeehondjes, zwemmen de dolfijnen onder je boot door, spelen ze op een paar meter voor je ogen alsof er niets is die hen kan deren en krijg je de kans om andere beestjes te zien die je nooit zou zien met een cruise. Terwijl we aan het roeien waren door de woelige zee ('s middags steekt steeds de wind en dus ook de golven) roept de gids ons en daar langs de kant staat een zeldzame fiordland penguin. Ze zijn amper 30 cm groot, maar doordat wij dicht bij de kant varen kunnen we deze kleine penguin met onze eigen ogen aanschouwen en doordat wij met onze kayaks geen lawaai maken blijft het beestje zitten. Ook de seals zwemmen en springen langs onze kayaks alsof we er niet zijn. De cruiseboten houden we niet echt van de kayaks dus telkens als er een groot cruiseschip afkomt moeten we dicht bij elkaar blijven zodat ze ons niet de dieperik in varen. En diep is de fjord hier: meer dan 350 meter. Je wilt er je autosleutels niet in verliezen.
Met een klein motorbootje (met de kayaks op vastgevonden) varen we naar Stirling Falls, een gletsjer waterval die 150 meter naar beneden dondert. De kayaks worden losgemaakt en in de zee gedropt en wij klimmen vanuit het motorbootje in de kayaks. We varen eerst naar de waterval en varen onder de waterval door. De wind en de koude is gigantisch en wordt forser naarmate we de waterval naderen. Het ijskoude water klets over je heen, de forse wind doet je bijna kieperen. Je moet dan volledig plat liggen op je kayak en proberen zo weinig mogelijk wind te vangen en ondertussen krachtig te peddelen. We vinden dit echt wel de max: je voelt gewoon de kracht van de natuur. Wel 4 keer varen we onder de waterval door. Ondertussen komt de mist vanuit de zee de fjord binnenkruipen. Achter ons zien we een deken van mist over de bergjes vallen. Wij varen de 15 km over een woelige zee terug naar het vissershaventje. Blijkbaar vormen Nico en ik een goed team want van de 3 kayaks varen we het meest synchroon. Vier uur later zijn we terug aan wal en hebben we de kracht van de natuur niet alleen gezien maar ook gevoeld.

Gisteren stonden we op een campground waar volgens de brochure een zeer zeldzame pinguinkolonie huist. Wij geloven er geen woord van. Maar we zijn nog maar op het strand of Nico ziet een pinguin van 50 cm in de bisjes. We kijken vol verwondering. Amper 10 minuten later komt er nog eentje waggelen uit het water. We blijven twee kijken naar de verschillende pinguins die waggelen op zoek naar hun nest en waar plots de twee maanden oude jongen uit hun nest komen luid roepend hun moeder tegemoet en hoe ze de vis uit het keelgat van hun moeder prutsen. Awesome zouden de aussies zeggen.

En nu staan we op het meest zuidelijke puntje van Nieuw Zeeland, het is grijs. Na 14 dagen blauwe hemel en zon, doet het wat raar maar ik veronderstel dat dit het typisch weer is van NZ.
In Milford valt jaarlijks 8 meter regen (in Belgie amper 0,5 meter jaarlijks), we hebben de ganse westkust gedaan zonder één drupje regen. Volgens Nieuw Zeelanders is dat een half wonder, dus gaan we niet klagen dat het weer nu wat minder is hé.