zondag 15 november





We trekken verder en rijden naar een NP camping langs de murray river, iets voorbij Berri. De plaatsen zijn niet wat we verwachten, we staan zeer ver van de rivier We rijden naar de andere kant waar volgens de kaart ook nog 2 kampeerplaatsen zijn. Het is terug een rough road en we kunnen allen rechtdoor want geen plaats om te keren. Het is zacht zand, ik stap regelmatig uit om te kijken of we onder de takken kunnen. Plots groeien twee bomen naar elkaar toe – en ik vrees dat de camper er niet door geraakt, dus overtuig ik Nico om niet verder te rijden. Dat betekent achteruit, want draaien lukt niet. Ik navigeer Nico, maar het is zeer moeilijk omdat Nico mij niet steeds in zijn spiegel ziet en de motor maakt zoveel lawaai dat hij mij ook niet hoort roepen. Na een 700 meter achteruit rijden in hachelijke toestand bereiken we een plaatsje waar we kunnen draaien, vlug weg want dit is echt niet geschikt voor een camper. We besluiten om verder te rijden naar Renmark aar we in Plush bend een plaatse aan de Murray river vinden. Heerlijk. Met de fiets naar Renmark Mac Donald om eventjes te internetten.
De volgende dag rijden we via Mildura naar Mungo NP. Ze voorspellen temperaturen tegen de 40 graden. Vandaag nog 35 graden, dus als we naar dit NP (in the middle of nowhere met niets van schaduw) willen, moeten we het echt wel nu doen. 100 km dirt road, gelukkig in een redelijke toestand maar wat een bulldust wanneer een roadtrain ons passeert – voor enkele seconden zien we niets. Na twee uurtjes stofrijden komen we in Mungo NP. We zoeken een plaatsje in de zon, want schaduw is er niet. De fire danger staat op extreem, vannacht dus geen kampvuurtje. Voor we naar dit park reden, zijn we langs de office van de nationale parken in NSW gepasseerd. In NSW moet je steeds een day use fee betalen én camping. Dus willen we een jaarpas kopen, uiteindelijk overtuigt de ranger ons om geen day use fee te betalen en enkel camping: geen mens die er van wakker ligt. Dus betalen we enkel de camping en laten we de day use fee aan ons voorbij gaan. Ja als de ranger zegt dat we het zo moeten doen ...
Mungo NP is onderdeel van Willandra lakes, opgedroogde meren uit de ijstijd waar men verschillende restanten van de ijstijd heeft gevonden, het is één van Australia's werelderfgoed. Vol verwachting rijden we het park binnen, op weg naar de chinese wall (versteende duinen rond het uitgedroogde meer). De verwachtingen zijn hoog, maar we zijn onwaarschijnlijk teleurgesteld. De duinen zijn amper een duim hoog en op onze foto's lijken ze indrukwekkend, net zoals de vele foto's in de brochures. Maar in realiteit zijn ze pietluttig en sta je er naar toe staren met enkel de vraag: hebben we hiervoor 100km dirt road gereden? Nu begrijp ik waarom de ranger ons overtuigde om geen day use fee te betalen! Op de terugweg bekijken we de woolshed uit de jaren 1850. Het is volgens ons indrukwekkender dan de stomme chinese wall. Wij hebben de chinese wall in het echt gezien, hoe durven ze dit de naam te geven van chinese wall. Het is waarschijnlijk terecht dat ze dit werelderfgoed noemen, want voor paleantologen moet dit de hemel op aarde zijn, maar voor een toerist is dit een ontgoocheling.
We trekken terug naar de campground en terwijl een paar hollanders hopeloos proberen de vliegen weg te slaan, zitten wij ins onze no fly zone tent te genieten van een drankje en een hapje. Wat is ons tentje toch een heerlijkheid!
De volgende dag trekken we terug naar Mildura. De was is een hoop geworden en alle electrische toestellen moeten opgeladen worden, dus naar een camping. De All seasons camping is een verademing. Groen gras, prachtig sanitair (in elke douche hangt een handdoek voor als je uit de douche stapt), een heerlijk zwembad. We fietsen naar Mildura en zijn verrast wanneer op zaterdagnamiddag alle winkel gesloten zijn. Tegenover de camping is Rays outdoor, een campingwinkelketen. Eventjes gepasseerd en nieuwe bergschoenen gekocht, hopelijk helpt mij dit beter in de bergjes (maak ik mezelf wijs)
De temperatuur in Mildura is 37graden, maar men verwacht de komende dagen temperaturen boven de 40 graden. We besluiten om naar de kust te rijden.
Eerst naar de Grampians. De vorige keer (april 2006) was bijna alles afgesloten wegens een mega bushfire in januari die meer dan de helft van het park in as had gelegd. Het park zag er toen zwartgeblakerd uit, angstaanjagend zwart. Nu is alles groen. We stoppen om een wandeling te maken naar Mac Kenziefalls (de vorige keer nog gesloten wegens de brand). Ontgoocheling want we kunnen maar wandelen tot aan de fishfalls. De track is nog steeds omwille van de bushfires afgesloten. Dan maar rijden naar de falls. Via honderden trappen daal je af tot je aan de voet van de falls bent: heerlijk. Maar natuurlijk moet je weer naar boven en dat in temperaturen van 35 graden.
We kamperen in Jimmy's Creek, die ook volledig afgebrand was in 2006. De campground is heropend maar de meeste bomen zijn gesnoeid en dus is er weinig schaduw, toch blijven we hier want het gras is zo mooi groen dat ik er verliefd op ben geworden. We staan er alleen en maken er kennis met een bushshower. Een emmer die vult met water en waar onderaan een douchekraan is bevestigd: wat een heerlijkheid deze bushshowers! 's Avons wordt de campground overspoeld met wallibietjes – logisch met dit groene gras.
We wandelen naar Teddy bear gap: stevig bergop (met de nieuwe bergschoenen, uiteraard): wat een uitzicht. Daarna maken we nog een wandeling in de grand canyon en een stevige klim naar Mount Williiam. Het zicht is adembenemend mooi maar jammer genoeg verstoord door enkele grote zendmasten.
We rijden door naar de kust: Port Fairy en de great oceam road. Aan de kust heeft men last van coastal fog waardoor het soms echt wel een heel stuk kouder is. Wanneer we in Johanna Beach komen, lijkt het alsof we in Schotland zitten. Zacht glooiende groende heuvels, met verschillende schapen en volledig gedompeld in grijze mist. Dit is echt om depressief van te worden. Want mensen aan dit soort weer vinden, zal ik nooit begrijpen. Dus rijden we richting binnenland, weg van de mist. Onze eerste stop zijn de treplet Falls. Langs een dirt road komen we in het regenwoud terecht. Een wandeling van een uurtje brengt ons bij de falls: wat zijn ze mooi, wat is de omgeving (groene regenwoud) adembenemend. Misschien is het omdat we zoveel tijd in de dessert hebben doorgebracht dat we de schoonheid van dit regenwoud zo weten te appreciëren. We rijdens verder naar beauchamps falls waar we willen overnachten: closed! Lap dan maar verder rijden naar de Hopetoun Falls. Daar mogen we niet overnachten dus rijden we verder naar Stevensons Falls. De weg is niet voor caravans ... aaai meestal is dat geen goed teken. De weg is kronkel wonkel in het veelvoud, nog eger dan de Griekse wegen. Je ziet totaal niet wat er achter de bocht komt, de weg is amper breed genoeg voor één wagen en constant maakt men je er attent oip dat er mogelijks een truck met hout achter de hoek op jou wacht. Als je weet hoe de trucks in Australia rijden, dan zou je moeten beseffen dat de 12 km één van de meest angstaanjagende 12km geweest zijn. De weg met waarschijnlijk meer dan 50 angstaanjagend bochten baant zich door het regenwoud waardoor de felle zon zich door de hoge bomen een weg baant maar waardoor de zon eerder een stroboscoop lijkt. Na 6 km heeft Nico er genoeg van, maar ja er komen nog 6 km dus al vloekend en puffend rijdt hij verder, steeds weer hopend dat er achter de hoek geen mastodont van een truck met hout staat te wachten. Gelukkig zijn er weinig tegenliggers, maar misschien is het net dit die het zo vermoeiend maakt, want je moet steeds op je hoede zijn en toch komt er gene ...
Tegen 16h zijn we in Stevensons Falls, wat een heerlijke campground. 's Avonds een kampvuurtje, heerlijkontspannend.
's Morgens wandeling naar Stevensons Falls gemaakt (het is echt wel de week van de watervallen) terug in een prachtige regenwoudsetting. Nico wil graag wat verder rijden, dus rijden we naar Elisabeth lake. Een zeer recent meer, want in 1952 is er zeer veel regen in deze regio gevallen en hierdoor is er een grote aardverschuiving geweest die de rivier heeft afgedamd en waardoor dit meer is ontstaan. Terug via een dirt road. We zijn een paar km ver wanneer we SSSSSSSSST horen. Onmiddellijk roept Nico: platte band. Was ik toch niet net aan het denken: eigenlijk hebben we wel geluk dat we nog geen platte band hebben gehad. Nooit denk ik dit nog!!! Het is tussen twee haakjes vrijdag de dertiende. Maar Nico legt heel deskundig de nieuwe band er op. Aangekomen aan lake elisabeth blijkt dat de camping enkel nog een walk in is. Maw je kunt alleen nog met een tentje kamperen. JA wat was de datum ook al weer? We wandelen tot het meer, een koppel waarschuwt ons voor de snakes, ze hebben er verschillende gezien. Neen, toch ... wij komen geen tegen, of toch bijna. Ware het niet dat we aan de camper plots een voor onze voeten zien wegkruipen. Ben ik blij dat dit een walk in camping is en wij hier dus niet kunnen overnachten. Stel je voor met al deze snakes ... wie weet zit de mulga er tussen.
Dan maar naar Colac om te tanken en een nieuwe band te kopen (280$). We kamperen aan lake colac waar miljoenen muggen boven ons hoofd zoemen. Nog nooit zoveel muggen bij elkaar gezien, zelfs niet in Finland!
Vanuit Colac rijden we richting Torquay (surf hoofdstad van Australia) waar we wat kledij kopen en zo naar Werribee, 35 km van Melbourne. Men zegt dat je op een dag in Melbourne de 4 seizoenen zizet passeren. Ja het is waar!