Zaterdag 27 februari







Een ander voordeel van onze internetverbinding is dat we het weer kunnen opvolgen en dus kijken we steeds wanneer er goed weer op komst is om tracks en nationale parken te bezoeken. Na Mount Cook wisten we dat er terug een koudefront met regen over het Zuider-eiland zou passeren maar dat na 2 dagen van wisselvallig weer het zeker 5 dagen zon en warm zou zijn. Op het Zuider-eiland willen we nog het wereldbefaamde Abel Tasman National Park doen. Dus route uitgestippeld om daar te zijn net op het moment dat de zon schijnt.
En het is gelukt. Abel Tasman is gekend voor zijn gouden strandjes, idyllische baaitjes, regenwouden, eilandjes met honderden seals. Je kunt het park bezoeken als dagjestoerist door een wandeling te doen en dan een watertaxi terug te nemen. Je kunt ook de volledige track van 70 km afwandelen in 3 a 4 dagen. Je neemt je bagage mee en slaapt onderweg in eenvoudige campings. Dit is veruit de populairste manier om het park te verkennen en eigelijk ook het goedkoopste. Je betaalt per persoon 12$ per nacht om te overnachten in je tentje en op het einde van de wandeling neem je de watertaxi terug. Wij kiezen terug voor de veel duurdere manier om het park te verkennen: twee dagen zeekayakken en één dag wandelen. De eerste dag gaan we met een gids op pad, het is tenslotte op volle zee peddelen en zoveel ervaring hebben we niet. Het blijkt een goede keuze te zijn. De gids geeft ons onwaarschijnlijk veel en goed uitleg. We leren zelfs hoe we in volle zee een reddingsactie moeten opzetten. De Tasmaanse baai is af en toe behoorlijk wild en is dus gevaarlijk. Maar wij hebben twee dagen vlakke zee en dus genieten we er met volle teugen van. We varen baaitje in en uit, varen naar de eilandjes waar we moederseals en hun kleintjes zien. De kleintjes spelen in waterpoeltjes, de moeder daagt hen uit om in de zee te zwemmen, we zien hoe de seals zichzelf een ochtenbad geven. Kortom het kayakken loont meer dan de moeite. De eerste twee dagen zit alle bagage opgeborgen in onze kayak (al moest de gids twee keer kijken hoe weinig we mee hadden – ja kampioen in het klein pakken hé – hij heeft wel twee keer gevraagd: tent mee? Slaapzakken? Slaapmatjes? Kledij? Eten voor 3 dagen? Water? Hij overtuigt ons om nog een fles wijn mee te nemen). Tijdens de derde dag moeten we een getijderivier over en we kunnen hier enkel over wanneer het laagtij is. Gezien het om 9h laagtij is, moeten we de tweede dag na 15km kayakken ook 6 km stappen zodat we op tijd de rivier over kunnen. De campings van het nationaal park staan stampvol met tentjes, honderden mensen leggen deze track af, iedereen met zware rugzakken (behalve wij dus ;-) Het was bijzonder leuk om de track niet alleen al met de kayak of alleen al wandelend te doen, de combinatie was absoluut de moeite waard.
Oh ja het nieuwe fototoestel die ik van Rod gekregen heb, heeft het tijdens de 3daagse uitstap begeven. Het stelt niet meer scherp en dus hebben we bijna geen foto's.
Terug in Nelson stappen we een winkel binnen ons aangeraden door enkele kiwi's. Er staat een toestelletje waar we mee onderwater kunnen fotograferen in promotie. Lijkt ons de moeite om in Great Barrier reef wat onderwaterfoto's te nemen. Enfin hopelijk gaat dit toestelletje wat langer mee.
Ondertussen hebben we ferry terug naar het Noorder-eiland genomen. De zon is voorlopig nog niet met ons mee verhuisd ...
We kamperen meer en meer vrij of zoals ze in NZ zeggen “freedom camping”. In principe mogen alleen voertuigen die een eigen WC en afvaltank (zoals wij) hebben vrij kamperen. Men heeft nu een certificaat ingevoerd waardoor in theorie alleen voertuigen met dit certificaat mogen vrij kamperen (wij hebben dit certificaat ook niet) omdat men vooral de kleine campervans (camionette) beu zijn. En er rijden er hier heel wat rond. In de krant was onlangs het hoofdartikel “Call for national ban on campervans” waarbij men oproept om nationaal een verbod op de kleine campervans uit te vaardigen. Als reden geeft men: ecologisch onverantwoord want deze camionetten zorgen voor vervuiling en parkeren zich overal – ook al mogen ze niet vrij kamperen. Ik vraag mij af of ecologie werkelijk het probleem is en vraag mij af waarom men zich zo ergert aan deze kleine campervans. Is het omdat vooral jongeren met deze camionetten rijden? Is het omdat ze er vaak heel slordig en uitgeleefd uitzien? Zijn het de schuifdeuren die constant een hatelijk lawaai maken als je ze open en dicht slaat? Is het omdat jongeren minder geld uitgeven? Meestal wonen er geen mensen in de buurt, ook grote campers laten soms vuilnis achter ... dus wat zorgt ervoor dat locals zich zo mateloos ergeren aan deze kleine campervans en de grote kampeerwagens met open armen ontvangen? Nergens hebben we zoveel kleine campervans zien rondrijden dan hier in NZ – het is een klein land dus heel geconcentreerd. Reizen met een camper is booming business geworden. Waar vroeger alleen de gegoede middenklasse een motorhome kon huren of kopen is dit nu met de goedkope kleine camionetten ook voor heel wat jongeren de manier geworden om rond te reizen waardoor de kleine goedkope campervans op een korte tijd een immense groei heeft gekend dat ze hun “freedom camping” niet meer onder controle hebben.
En toch is NZ het meest campervriendelijke land ter wereld. Elke stad heeft zijn publieke dump station (wat kan Australia en Europa hier veel van leren). Elke informatiedienst kan je onmiddellijk zeggen waar je vrij kan kamperen en department of conservation heeft honderden campings in nationale parken waar je voor een peulschil kan kamperen.

Vandaag hebben een wandeling van 20 km langs het strand gemaakt op zoek naar een gannet kolonie. Gannet is een grote vogel die hier nest, en blijkbaar is dit nogal uitzonderlijk. Wanneer de jongen 4 maanden zijn vliegen ze uit en meteen vliegen 2700km naar Australia. Ze komen één keer terug naar exact dezelde plaats in NZ om te broeden. Het was indrukwekkend om alle vogels bij elkaar te zien, om de willige jongen te zien en de geur ... ja dat