Terug thuis







Ondertussen zijn we al 12 dagen terug in België. Ons huisje begint langzamerhand weer ons huisje te worden. We missen de blauwe hemel en zon (en kunnen maar niet wennen aan het grijze natte weer), de natuur en het buitenleven met elkaar maar we genieten om familie, vrienden en kennissen terug te zien, vinden het best leuk om terug te werken. We zijn al verwend met konijn, witloof, senseo-koffie en vers gebakken brood. En zijn zo blij dat we terug aan de keukentafel kunnen keuvelen met de kids en met onze vrienden kunnen fietsen en BBQ'en op een zonnige zondag.

Dinsdag 25 augustus





De volgende dag rijden we richting Mammoth Lakes, ski stadje. Aan de trailhead ontmoeten we een meer dan 80 jarige man die ons hart verwarmt met zijn verhalen. Hij speelt nog steeds “soccer” bijna iedereen in de ploeg is boven de 75 jaar en hij is niet de oudste! De wandeling naar ducklake is 4 mijl maar we moeten we een pas over: Duck Pass. Wanneer we na drie mijl voor de pas staan, lijkt ze niet overbrugbaar. We zien een steile grijze steenmassa voor ons en zien helemaal geen pad. Ik begin het al op mijn heupen te krijgen maar wanneer we het pad verder bewandelen blijkt het so easy-going pad dat zich via switchbacks een weg baant over de pas. Voorbij de pas ligt Duck Lake, een ideaal moment om te lunchen. Na de wandeling komen we onze “in de tachtig-jarige” weer tegen. Hij heeft met zijn jong vrouwtje van 68 jaar tot aan Skeleton lake gewandeld. Ik hoop dat ik even levenslustig ben wanneer ik “in de tachtig” ben.
's Nachts word ik wakker van een geluid – eerst denk ik dat het de wind is die in onze dakventilator slaat maar al vlug blijkt dat het iets anders. Een beer buiten? Ik stap uit mijn bed en ga op zoek naar de oorzaak van het geluid. Verwonderd kijk ik naar het kookfornuis. Het komt vanonder het kookfornuis? Ik duw de fornuisplaat omhoog – nog net op tijd om een muis te zien wegkruipen. Lap weeral eentje die zijn weg gevonden heeft. Nico plaats onmiddellijk op strategische plaatsen muizevallen en jawel hoor 's morgens horen we de val dichtklappen en horen we hoe de muis spastisch aan zijn einde komt. Et voila ook dat probleem is weer opgelost.
Vanuit Lee Vining rijden we Tiago pas over tot op 10 000 ft (3000 meter). We rijden de camping in, moeten terug een blaadje tekenen dat we weten dat er beren in de camping komen (ja ook een manier om de verantwoordelijkheid van je af te schrijven hé). We hebben een mooi plaatsje en verlengen zonder problemen voor één nacht. 's Middags wandelen we naar Elisabeth Lake. In het begin heb ik wat last van de hoogte maar na een half uurtje voel ik mij veel beter. Aan het lake zit een meisje met wat overgewicht en ze vraagt mij of ze het water uit de lake mag drinken. Ik raad haar dit af en vraag of ze geen drinkwater meer heeft misschien. Jawel weer eentje die met veel te weinig water gaat wandelen. 4 km klimmen op deze hoogte vergt veel van je krachten en ja als meer dan 100kg weegt, dan wegen die kilometers meer dan dubbel. Dus gieten we een beetje van onze sportdrank over in haar flesje. Nadien wandelen we verder naar Lembert Doom, een gigantisch granieten heuvel waar je kunt opkruipen en vanwaar je een fantastische view hebt over de vallei.
's Avonds zitten we aan ons kampvuurtje want de temperatuur zakt hier tot aan het vriespunt. Terwijl onze hamburgertjes aan het bakken zijn horen we ineens een hels lawaai achter ons. Iedereen is aan het kloppen op potten, pannen en stalen bearbox. We horen geroep en getier en we weten meteen hoe laat het is: achter ons heeft een beer zonet zijn avondwandelingetje gemaakt. Onmiddellijk nemen we onze bearspray bij ons want het is hier pikdonker en een zwarte beer die op amper 20 meter van ons heeft rondgedwaald ... ja je zou voor minder je voorzorgen nemen.
Nico heeft voor de volgende een lange wandeling uitgestippeld. Wanneer we na 1h45 de 6 mijl naar het eindpunt hebben afgelegd besluiten we om niet gewoon terug te keren maar om verder te wandelen en op het eindpunt de gratis shuttlebus te nemen. Uiteindelijk wandelen we 21 km in 4h en ben ik uitgeput. Vandaag trouwens de eerste dag dat het bewolkt is en dat laat zich voelen in de temperatuur. Gisteren ruim 27 graden, vandaag nog geen 20 graden.
De weg op de camping zit vol diepe, hele diepe putten dus rijdt Nico aan nog geen 5m/h van de camping weg en uiteraard moeten heel de camping rond rijden. We stoppen aan Olmsted Point waar je een fenomenaal zicht hebt op Yosemite hoogvlakte. Op de kaart zien we dat we een loop wandeling kunnen doen, maar al snel blijkt dat het trail zeer slecht aangeduid is. We denken dat we gewoon op onze stappen terugkeren maar we komen aan de compleet andere kant van de parking uit. Ja best dat we zijn teruggekeerd, dit beloofde niet veel goed. Ja niet voor niets stond er een grote waarschuwing aan het begin van de trailhead. We rijden verder tot aan Yosemite Creek, terug verbinden we verschillende wandelingen tot één loop. We dalen de vallei af, wandelen terug naar boven naar Lukens Lake. Al vlug blijkt dat de wandeling veel langer is dan de geplande korte wandeling en uiteindelijk wandelen we weer maar eens meer dan 20km. De afdaling naar de Valley is voor Nico bijzonder lastig. Met een automatic neem je vlugger snelheid en je kunt moeilijk remmen op je motor dus met je steeds remmen. Na de afdaling ruiken de remmen alsof ze een tijdje rust nodig hebben. Langs de weg staan verschillende gele borden met een beer erop, dit zijn alle beren die alleen al dit jaar door auto's zijn doodgereden. De valley is net zoals in juni nog steeds “poepkesdruk”. All campgrounds zijn ook nu weer volzet maar wij hebben onze reservatie op zak. Op de camping smeek ik Nico om morgen een rustdag te nemen. Mijn voeten doen veel pijn na de vele kilometers van de laatste dagen. En hoera hij gaat akkoord. Dus slapen we lang uit, wandelen we naar visitor centre, museum, bekijken een film over Yosemite en lezen we een boek.
Ze hebben hier op de camping een rare gewoonte. De twee laatste loops van de camping waar wij staan, worden nogal geteisterd door beren. Vanaf het donker wordt roept 1 iemand: ALBERT!!! en meteen volgt een mexicaanse wave doorheen de camping waarbij je plots als een tienvoudige echo “Albert!!!!” In begin begrepen we niet goed wat er aan de hand was. Maar door zo luid te roepen hopen de kampeerders om de beer met het koosnaampje Albert buiten te houden. Maar de mexican wave helpt niet altijd want 's avonds horen we plots veel lawaai en iemand roept “bear, bear, bear”. Nico gaat natuurlijk onmiddellijk met zijn zaklamp op zoek naar de beer. Terwijl iedereen afstand houdt, loopt hij er gewoon op af (oh help wat een vent heb ik eigenlijk”. De ranger vervoegt hem met een groot geweer waarmee ze (ja het was een ze) met harsballetjes op de beer schiet. Ze vraagt aan iedereen of de beer iets heeft kunnen eten op de camping want anders moet de beer dood. Deze beer komt er vanaf met harsballetjes in zijn kont.
Onze laatste dag heeft Nico voor mij een verrassing in petto: eerst 8 km meer dan 3000ft stijgen tot aan Glacier Point daarna via Panorama trail nog eens 13 km naar beneden. Maar ik heb de oplossing voor het lange stijgen: mijn MP3 muziek met de muziek die ik gebruik om te lopen en ongelooflijk maar in nog geen 2h hebben de stevige klim overwonnen en nog eens drie uur in een hitte van bijna 40 graden bereiken we de vallei, enigzins de uitputting nabij. Maar wat een fenomenaal mooie wandeling was dit. Na 1000 meter stijgen blijven we wandelen op de hoge toppen en zien we de vallei vanuit verschillende hoeken. De watervallen zien er helemaal anders uit dan in juni. Geen sneeuwwater meer.
's Avonds zitten we aan ons kampvuurtje wanneer we plots horen roepen “Bear!”. Nico zoekt met zijn zaklamp en op amper 3 meter van ons wandelt een beer – we hadden het zelfs niet gehoord dat hij zo dichtbij was. Wanneer we ons klaarmaken om te slapen horen we weer “Bear!” en Nico springt de mobiel uit en samen met een Zuidafrikaan volgt hij een grote dikke vette beer die terug om amper 10 meter van onze camper op zoek was naar eten. 's Morgens om 5h schieten we wakker van een schreeuw “Bear!”. We kijken naar buiten een een beer loopt prompt tegen onze camper en heeft de tent van onze geburen platgesmeten met zijn gewicht. Dit was duidelijk een “Albert! Nachtje”
's Morgens blijkt de schade aan het tentje mee te vallen en weet iedereen maar al te goed dat beren hier wel degelijk de camping afschuimen. Tijd voor ons om te vertrekken, we moeten de camper kuisen dus rijden we naar een RV park dichterbij San Francisco. Wanneer we Yosemite uit rijden zien we een drukte van jewelste aan El capitan, een van steilste rotsen waar klimmers over gans de wereld blijkbaar naar toe komen. Zwaailichten, brandweer en tientallen toeristen met verrekijkers. Uiteraard stoppen ook wij. Met de verrekijker zien we een reddingsactie. Klimmers kunnen deze rots niet beklimmen in 1 dag dus moeten ze al hangend aan de rots overnachten. We zien 500 meter boven ons, op een loodrechte wand een rood zeil hangen. Uit gesprekken blijkt dat het rode zeil eigenlijk een bedje is voor zo'n klimmer. Ha gezellig is ook iets – hopelijk was het geen onrustige slaper! We zien de reddingswerker langzaam meer dan 500meter langs een fluo geel touw afzakken tot aan het bedje van de klimmer. In een kloof wat hoger hangen nog twee klimmers. We weten niet of het een echte reddingsactie was of een training maar het was wel behoorlijk indrukwekkend.
We hebben zont de camper gekuist – amaai is dat steeds een werk en zeker nu. Het is triple digits hier wat wil zeggen meer dan 100°F of meer dan 37°C en dat voelen we. Gelukkig hebben electriciteit en kunnen we de airco draaien. Maar zelfs de airco heeft het moeilijk.

Dinsdag 17 augustus

Wij zijn 1 dag langer in Lassen gebleven. Nico had nog zin om lange wandeling naar Cinder cone te maken (17mijl of 27km!) een uitgedoofde vulkaan waar je in de krater kunt wandelen. Ik hou thuis de wacht en kuis het tapijt, lees een boekje. Om 14h vertrek ik om hem tegen te wandelen, en ongelooflijk maar nog geen 1 mijl ben ik berg op aan het klimmen of daar is hij al. In geuren en kleuren krijg ik te horen over hoe steil de laatste 300meter tot aan de krater waren en hoe hij wel 20cm diep zakte in het vulkaanas. (en ik ben ondertussen nog meer blij dat ik thuis een boekje heb gelezen).
De volgende dag rijden we langs Honey Lake en zoeken we verdwaasd naar water. Onze gps, kaart geeft een blauwe kleur aan maar het enige dat we zien is een immense droge vlakte. In een kleine campground met uitzicht op een meer (die er dus niet is) leren we dat het meer dit jaar uitzonderlijk 2 weken is volgelopen door de vele sneeuw maar sindsdien zoals gewoonlijk weer droog staat. 's Avonds eten we in het restaurantje en bijna besteld Nico de lokale specialiteit “monster hamburger” tot hij ziet dat dit een hamburger is van meer dan 1 kilogram (2,45lb). Het restaurant hangt vol met foto's van iedereen die deze monster hamburger heeft besteld en de tijd die deze persoon erover heeft gedaan om op te eten. Harm moet zeker eens naar hier komen om ipv 5 Mac Donald hamburgers deze ene monster hamburger uit te proberen.
Wij rijden via Reno waar we de RV een service geven naar Carson City, een casino stadje in Nevada. Je kunt er gratis kamperen op de parking van Nugget Casino. Het blijkt een oude casino te zijn, waar we 2 dollar verspelen (ja we moeten het toch eens proberen hé), een super gezellig terras ontdekken waar we 's avonds eten en een fantastisch soul_funk optreden meepikken en waar ik de volgende dag mijzelf een “cute” kapsel voor 15 dollar (5dollar fooi) laat knippen.
Na de hitte van de woestijn (meer dan 100°F) zoeken we de friste van Lake Tahoe op maar worden verrast door de drukte. Alle campgrounds zijn volzet, wij rijden de Luther pass op en vinden een mooie gratis campground aan een trailhead voor de Tahoe Rim trail. We maken een boswandeling langs deze Rim trail van 7,5 mijl, stevig bergop – amaai was dat zweten.
We zijn nu in de hoge sierra's. Hier valt meer dan 12 meter sneeuw en vriest het tot – 35°F. Niet te geloven dat de zomers hier zo heet zijn. We volgen de pas door de dramatisch bergen van de sierra's tot we aan Bridgeport reservoir komen. Tijd voor te lozen. We zoeken een plaatsje aan het meer, wandelen naar het stadje maar genieten vooral van het prachtig zicht op Matterhorn Peak met zijn glaciers en uiteraard de overwinning van Cercle op Club.
De volgende dag rijden we verder langs de sierra's tot we aan een campground komen in een gorge. Terug maken we een stevige wandeling. Blijkbaar ben ik niet in vorm want de 3 mijl bergop zijn een beetje sterven. Ik strompel de berg op, het zweet gutst van mij en elke stap maken mijn benen enkel zwaarder. Na 4 mijl bergop wandelen komen we aan een meer en een fascinerende oude mijnsite. Blijkbaar was heeft men ontzettend veel goud uit de omliggende bergen hier gehaald. Het materiaal, oude rails liggen her en der verspreid. Het lijkt bijna op een museum. We lunchen aan het meer, met zicht op de besneeuwde bergtoppen en wandelen terug. Mijn hoop op een zalige afdaling verdwijnt vlug in het niets wanneer ik steeds weer over de stenen schuif, dus ja voetje voor voetje naar beneden. Na 4 h zijn we terug aan de camper en krijg ik van Nico een ijskoud voetbadje. Ondertussen horen we dat de laatste twee dagen een beer de camping afschuimt op zoek naar “bitjes”. Ja deze avond slaap ik met mijn raampjes dicht!!!!! Onze buur is nog zo lief om erbij te vertellen dat de beer gisteren de vuilniscontainer heeft geroofd en een week ervoor een pickup heeft opengescheurd met zijn klauwen op zoek naar “vret”. Allez slaapwel hé
Geen blackbear gezien, behalve diegene die naast mij ontwaakt uiteraard. We rijden naar mono lake, de lokale dode zee met een zoutgehalte van 10% (de Pacific heeft 3,5% zoutgehalte). Overal zijn er tufu rotsen (kristallen) uit de ijstijd toen er hier net zoals het nabij gelegen death Valley hier ooit een zee was. Blijkbaar is Mono Lake niet echt dood was het zit vol met miniscule garnaaltjes. In het visitor center raden ze ons aan om de AO mijl lange wandeling van Silver Lake naar Gem lake te doen. We stijgen ongeveer 4 mijl en moeten af en toe trainrails oversteken van wat volgens ons één van de steilste treinritjes moet zijn. We zijn verwonderd wanneer plots via een kabel een wagonnetje met mensen wordt naar beneden geladen. Ha en wij die dachten dat dit antiek was, net zoals gisteren bij onze goudmijn. Deze kabelbaan wordt gebruikt door arbeiders die aan een dam werken in Agnew lake. Wanneer we aan een volgend lake komen heb ik een pauze nodig. We eten met een prachtig zicht op het meer onze “bookes” op en zijn verwonderd wanneer blijkt dat dit onze eindbestemming is: Gem Lake (ik blij want dit is ons eindpunt en dus niet meer verder moet klimmen).

Donderdag 12 augustus






Dinsdag 10 augustus
Na Collier Statepark rijden we eerst Walmart, waar Nico het na een uur op zijn heupen krijgt omdat ik maar blijven ronddwalen in de winkel. Ja ze verkopen hier een ganse collectie van danskin kledij aan spotprijzen en zo'n buitenkansje laat ik niet liggen. Wij rijden naar Rocky Point resort, een Rv park dat er prat op gaat zijn honderdste verjaardag te vieren. Het park ligt aan een meer in een bosrijke omgeving, maar de plaatsen lijken wat klein. Dat deert ons niet want warme douches, electriciteit en wifi. Alleen is de verbinding niet zo goed waardoor skypen met de kinderen lijkt alsof we telefoneren met iemand van Mars.
We rijden door naar Lava Beds National monument. Zoals de naam laat uitschijnen is het park gekend voor zijn enorme lava tubes. Duizenden jaren geleden was hier een megagrote vulkaan “Mount Medicine” en deze heeft honderden jaren aan een stuk lava gespoten, deze lava is naar beneden gelopen en heeft grote ondergrondse buizen gevormd. Deze buizen (lavatubes) lijken op grotten en met een grote flashlight en normaal gezien ook een helm op je hoofd (wat wij niet doen) kun je deze caves zelf verkennen. Best spooky in de pikkedonker meer dan een kilometer lange grot te verkennen. Het zijn geen mooie grotten, want de lava is zwart en eigenlijk loop je door een lange zwarte buis maar het is wel bijzonder fascinerend hoe de natuur dit heeft gecreëerd. Je ziet verschillende tubes boven elkaar telkens met een doorsnede van zo'n 2m en meer en je kunt echt zien hoe de lava doorheen deze buizen heeft gestroomd. Sommige zijn echter zo complex dat je een kaart nodig hebt om deze te verkennen en sommige sluiten zo goed de buitenlucht (hitte van 35 graden) af dat het beneden vriest en nog ijs te vinden is. Blijkbaar hebben hier ook de madoc indianen behoorlijk stevig gevochten maar deze geschiedenis is voor ons iets te complex.
De volgende dag wil Nico graag glass mountain zien, ook hier een berg die eigenlijk een vulkaan ooit is geweest (en eigenlijk nog steeds is) en de lava bij de uitbarsting hier is tot glas gevormd. Volgens de ranger is dit een asfaltweg maar eentje die niet onderhouden is. Ja dat hebben we geweten. Grote gaten in de weg waar het asfalt gewoon verdwenen is dus rijden we soms aan 20km per uur over een asfaltweg. De dirt roads in Australia waren soms beter dan dit (maar soms ook niet!) Wanneer we aan de kruising met de 97 komen hopen we dat het slechtste hebben gehad. Niets van: nu zijn er grote scheuren in de weg en de achterste vering van de mobiel is zeer stroef waardoor alles davert en een hels lawaai maakt. Na 10km ben ik het beu en maken we rechtsomkeer. Terug naar de highway!
We stoppen aan Pit river. Een mini camping langs een prachtige rivier. Het is heet vandaag maar met een stoeltje aan het water is het gewoon heerlijk.
Onze mobiel noemt Shasta en we zijn vlakbij Mount Shasta (14000ft = 4200m), we voelen ons verplicht om met onze camper tot aan deze mooie indrukwekkende berg (die eigenlijk terug een grote vulkaan is) te gaan. We kamperen aan een lake waarbij je al zwemmend constant kijkt op deze mooie besneeuwde berg. We besluiten om Lake Siskiyou trail te volgen, een trail rondom het lake. We lopen eerste verkeerd (1 mijl) daarna blijkt dat er 3 bruggetjes over riviertjes in aanleg zijn, Nico hopt over de stenen naar de andere kant, ik waad gewoon door het frisse water. Nog verder blijkt dat de trail gewoon gesloten is en dat we minsten 3 mijl om moeten wandelen. Hoe een trail van 6 mijl plots 9 mijl wordt. 's Avonds gaan we om onszelf te belonen eten in het restaurantje en worden zowaar verwend. Ik eet een halve kip op de grill met een maaltijdslaatje en frietjes en maisbrood voor amper 11 dollar (7euro) terwijl Nico een mixed grill eet (ribbetjes, kip en tritop wat een soort rosbief is) voor 19 dollar.
De volgende dag rijden we naar de tot de verbeelding sprekende Whiskeytown National Recreation Area en geloof het of niet maar we kamperen aan brandy creek. Het is echt warm en wanneer we een 9 mijl wandeling naar de falls ondernemen, zweten we ons te pletter. Het pad gaat steil de lucht in en blijft maar klimmen en het zweet stroomt letterlijk naar beneden. De falls zijn een beetje een ontgoocheling maar ja we hebben natuurlijk in het laatste jaar behoorlijk wat indrukwekkende falls gezien.
Vanuit Whiskeytown rijden we sober naar Lassen National Park. Lassen ligt op één lijn met de andere grote vulkanen (Shasta, Crater Lake, Mount Helen) en is een onderdeel van wat ze noemen de Pacific Ring of Fire (verschillende Vulkanen die rond de pacific liggen en samen een letterlijk een ring vormen – Mount Doom in NZ is ook een onderdeel van deze ring). Lassen is na 27000 jaar in het jaar 1914 ontploft en meer dan 200 uitbarstingen zijn hierop gevolgd. Deze hebben de regio herschapen tot een maanlandschap waar nu na bijna 100 jaar de natuur zich langzaam aan het herstellen is. Men weet dat Lassen elk moment terug kan uitbreken, maar wanneer is een groot vraagteken. Bij het binnenrijden zien we dat Lassen nog behoorlijk in de sneeuw ligt en dat je deze kunt beklimmen. Nico kennende weet ik meteen wat mij te wachten staat. Met een heel klein hartje begin ik aan de 2,5 mijl klim tot meer dan 10.000ft. (3000m) Net zoals Mount Doom overheerst hier gravel en losliggende stenen. Ideaal voor mij (haha). In ongeveer 1 uur staan we boven (behoorlijk uitgeput toch wel). De view is prachtig. Voor ons ligt de krater die ontstaan is na de vele uitbarstingen in 1914-1915, je kunt mooi zien langswaar de lava naar beneden stroomde en nu een grijze massa vormt. Over de terugtocht vertel ik maar beter niet al te veel, maar in minder dan een uur stonden we dan toch beneden (dankzij de hand van Nico uiteraard). We picknicken aan Lake Helen: hemelsbauw meer met zicht op Lassen peak – de berg die we zojuist overwonnen hebben – jeetje smaken die broodjes hierdoor nu toch wel niet dubbel zoveel. Na de stevige klim belonen we onszelf met een wandeling naar Bumpass Hell. Zoals de naam het al laat vermoeden: duivelse taferelen! Stoom, zwavel, kokende modderpoelen omringen ons. We denken eventjes dat we terug in Rotorua, Nieuw Zeeland zijn. We zitten op een grote hoogte dus kunnen we niet anders dan ons 's avonds te warmen aan een kampvuurtje.
De volgende dag wandelen we 11 mijl door het bos van idyllisch meertje naar meertje. De laatste 3 mijl klim is voor mij een beetje afzien. De kilometers van de laatste dagen zit duidelijk in mijn voeten want deze doen behoorlijk pijn wanneer we 4 uur later terug aan de mobiel zijn. Ondertussen is de zon verdwenen achter wolken en de temperatuur daalt dan ook zeer vlug op deze hoogte.

Zondag 1 augustus





Zondag 1 augustus
Na Glacier blijven we enkele dagen in Columbia Gorge, Oregon. De Columbia River is een zeer brede rivier met langs beide kanten een zeer drukke autosnelweg en drukke treinlijn. Hierdoor verliest de gorge wat van zijn charme want waar je ook bent steeds weer hoor je het geraas van de autostrade en het gedender van de gigantische lange goederentreinen. De eerste nacht hebben we overnacht in een statepark die ons sterk deed denken aan de stateparks in Canada: klein, gekneld tussen een drukke autostrade en treinspoor. Wanneer een trein voorbij ons camper passeert lijkt het alsof hij er knal door rijdt en wanneer blijkt dat hij ook telkens een paar keer zijn hoorn gebruikt vrezen we voor onze nachtrust. Uiteindelijk zijn er maar twee treinen 's nachts gepasseerd ... oef. En toch heeft deze regio iets charmerend. De brede rivier is heerlijk om in deze warme temperaturen in te zwemmen. Het volgende statepark is gelukkig iets verder van de trein en autostrade verwijderd en hier volgen we een trail naar de omliggende watervallen. We hebben al veel watervallen gezien, dus zij we wat sceptisch maar ook nu zijn ze de moeite waard. Vooral Triplet falls en Ponytail Falls zijn best leuk en de wandeling is steil, in het groene bos vol schaduw langs een aangename trail. (en toch zweet ik mij te pletter). Wanneer we na 6 mile terug aan de gorge komen, zien we ongelooflijk veel auto's geparkeerd. Op een hete zondag als deze komt iedereen zich blijkbaar verfrissen door in de gorge en onder de waterval te wandelen. Iedereen komt zeiknat terug naar boven.
De zomerse temperaturen (terug stuk boven de 30 graden) doen ons verlangen naar de zee. Op weg naar de kust horen we plots een sirene van de sheriff. We kijken verwonderd naar elkaar: wat hebben we misdaan? We gaan aan de kant van de weg staan en zijn nog meer verbijsterd wanneer de sheriff uitlegt wat we verkeerd gedaan hebben. “Sir, you were driving only 45 – 50 miles an hour and there were two cars behind you. It's the law that you pull over cause otherwise the drivers get annoyed and start doing dangerous things”. Nico is zo verbouwereerd dat hij nog eens vraagt vanaf hoeveel wagens hij dan moet aan de kant staan – de sheriff maakt ons duidelijk dat vanaf 1 wagen we moeten uitwijken en langs de kant moeten staan en de rapper rijdende voertuigen moeten doorlaten. We komen er vanaf met een waarschuwing maar liggen nadien bijna plat van het lachen. De maximum speed was 55 miles/h en wij reden 50 miles/h . We zouden kunnen begrijpen wanneer we een sliert van 15 wagen achter ons hadden of wanneer we aan 30miles/hour rijden maar toch niet wanneer we amper 8km/h onder de maximumsnelhheid rijden en er slechts twee wagen achter ons rijden.
Hoe meer we de kust naderen, hoe meer de mist komt opzetten. Ja lap we gaan weer eens naar de zee en weer hebben we slecht weer. We rijden nog wat door in de hoop dat het opklaart maar vanaf we op 2 km van de kust zitten, rijden we door dichte mist en daalt de temperatuur met 20 graden. Uiteindelijk vinden we een camping aan een meer in de zon en beslissen om daar te blijven. Tijd voor de was (terug zonder wasdraad ;-) en internet!
Ook de volgende dag blijft de mist boven de zee hangen en blijven de temperaturen onder de 20 graden, terwijl 10 km inwaarts de temperaturen nog steeds boven de 30 graden zijn. Er zit niets anders op dan terug het binnenland op te zoeken. We rijden langs een “onelane road with turnouts” een weg die breder is dan heel wat Europese wegen en slingert langs een rivier tot we een camping vinden in een fantastisch mooi bos aan een waterval. We maken twee mooie wandelingen. De volgende dag stoppen we in een skigebied waar nu de zon ongenadig schijnt. Een mooi plaatsje aan een meer, zon en 's avonds een fantastisch kampvuurtje.
Wanneer we de dag nadien naar Crater Lake National Park rijden, passeren we honderden lopers en evenveel wagens beschilderd met aanmoedigingen. We leren dat het een loopwedstrijd van meer dan 200 mijl is (320km). Amaai bewonderenswaardig, vooral omdat de meesten recreatieve lopers zijn. Maar wij zetten onze weg verder naar Crater Lake en volgens insiders is vooral de eerste blik onvergetelijk. En zowaar ze hebben gelijk. Plots sta je voor een gigantische krater gevuld met inkblauw water met scherpe steile kraterwanden met sneeuw omringd. Je blijft gefascineerd kijken naar de kleur van het water en waar je ook kijkt je blijft kijken naar het water en de steile kraterwanden. Zeker wanneer we op de hoogste top (8929ft) van Mount Scott staan en neerkijken (letterlijk dan) op het kratermeer. Het park zelf is eigenlijk niet zo groot en wanneer we de 55km rim rondgereden hebben beslissen we om verder te trekken. We hebben een bijzonder grote kater overgehouden aan de campground in dit nationaal park. De douches stonken zo naar schimmel dat je schrik had dat je tijdens een douche flauw zal vallen. We hebben in 7 maanden Australia nooit één onverzorgd toilet of sanitair gevonden. We dachten dat amerikanen nog meer preuts en hygienisch waren. No way dit schreeuwt om een bezoek van de gezondheidsinspectie. Het is niet de eerste douche/wc waar we met enig argwaan gebruik van maken maar dit is wel het ergste. Ik dien een klacht in maar ja dan duwen ze je een evaluatieformuliertje in je handen en dan weet je dat er niets verder mee gebeurt. We rijden vlug door naar een statepark waar we zeer verzorgd sanitair hebben. 's Avonds maken we op ons kampvuurtje een volledige zalmfilet klaar (vis voor 2 dagen!). De ranger denkt dat we de zalm zelf gevangen hebben, maar we hebben deze in supermarkt voor amper 6 dollar gekocht, maar dat vertellen we er lekker niet bij.

Vrijdag 23 juli





Na Yellowstone een volgend groot nationaal park die oorspronkelijk niet op ons programma stond “Glacier National Park”. Zoals de naam al laat vermoeden gekend voor zijn glaciers, al zijn de meeste glaciers in de laatste 30 jaar gesmolten en denkt men dat ze binnen 30 jaar allemaal verdwenen zullen zijn. Glacier ligt op de grens met Canada en het park loopt eigenlijk tot in Canada, het was ooit het eerste internationale nationaal park. Het grootste deel ligt echter in Montana, USA. De weg die er middendoor loopt noemt de “going-to-the-sun-road”. Geef toe een naam die tot de verbeelding spreekt. Het is een weg die in door de bergpas loopt, in de jaren dertig gebouwd is en hierdoor zeer smal en uiteraard bochtig is. Motorhomes zijn niet toegelaten op deze scenic highway en dus zoeken wij een plaatsje op de campground en nemen we de gratis shuttlebus. Een schitterend idee maar doordat de weg zo smal is kunnen er alleen maar kleine minibusjes rijden (slechts 12 passagiers). Maar door grote wegenwerken (dankzij Obama's zijn recovery plan zijn er in alle nationale parken wegenwerken) en zeer veel bezoekers wordt de shuttleservice er ware hel. De eerste dag moeten we bijna 2h in lijn staan wachten (net in een hagelstorm) en 2h op het busje zitten om van de Logan pas (hoogste punt van de going-to-the-sun-road) terug naar de campground te geraken. Maar genoeg over de praktische kant het is en blijft een natuurpark en daarvoor komen we ook naar hier. De Going-to-the-sun road baant zich een weg door het gebergte en alhoewel de hoogste toppen hier slechts 2400m zijn liggen ze nog allemaal bedekt met sneeuw. De watervallen donderen overal om je heen naar beneden. Zonder de wegenwerken in beschouwing te nemen, begrijp je meteen waarom dit een scenic highway is. Uiteindelijk bereik naar veel prachtige vergezichten het hoogste punt: Logan Pass. Achter het visitor center begint een wandeling naar Hidden Lake. Al snel blijkt dat 93% van de wandeling ploeteren is door de sneeuw. Naast grote horden toeristen, proberen ook de witte wollige berggeiten zich een weg te banen naar de groene stukjes. En plots sta je boven een gigantisch mooi gletsjermeer, waar de ijsbergjes nog in drijven. We wandelen nog een beetje verder (weg van de massa) tot we een prachtig plaatsje vinden op een steen, in de zon, met uitzicht op Hidden Lake en met moeder berggeit en baby berggeit voor ons. Ja hier wil ik wel lang blijven zitten. Maar dit zijn de bergen en plots worden de wolken donkerder en donkerder. Tijd om op te krassen. Een hagelstorm raast over ons en ja iedereen wil weg van de berg waardoor we 2h moeten wachten tot een minibusje ons mee kan pakken naar beneden.
De volgende dag staan we vroeg op en nemen we terug de shuttlebus naar Logan Pas. Er start hier een wandeling die volgens de ranger alleen voor ervaren wandelaars is doordat er nog veel sneeuw op het pad ligt. Ja ik begin al in mijn broek te doen, zeker wanneer ze er nog eens bij zegt dat er wel wat gevaar zit in deze wandeling. Ik twijfel of ik wel deze wandeling mee doen. Je ziet hoog boven de weg langs de flank van de berg het pad lopen, na 12km daalt het pad 2200ft naar beneden. Ik kijk vol schrik naar boven maar vertrek toch samen met Nico en al vlug merk ik dat het pad breed is en alhoewel naast het pad steil naar beneden gaat zeer goed te doen is. Misschien betoveren de prachtige vergezichten van de omringende bergen en watervallen mij. Nico steekt er meteen goed de pas en en we steken wel 100 wandelaars en 4 berggeiten voorbij. Het pad baant zich een weg door watervalletjes en sneeuwvelden (ik geef toe dat ik daar toch een hand van Nico nodig had en de ranger een beetje gelijk had maar met de stevige hand overwin ook dit gevaar) tot je plots midden in gele bloemenvelden terecht komt en zicht krijgt op de chalet. Na een lunch in de zon wandelen we terug naar beneden (een heel gemakkelijke afdaling blijkt nu) en na amper 4h20min hebben we de 12 mijl (bijna 20km) afgelegd en komt net een minibusje voorbij waar we meteen kunnen opstappen. (oei en ik was aan het klagen over de shuttle service?)
Ondertussen hebben we geleerd dat de beerbellen helemaal niet werken en dat je moet klappen in je handen. We lijken nu dus meer op flamencodansers dan een koe of kerstman maar gezien we hier af en toe echt wel door “bear country” wandelen klappen we om de paar minuten in ons handen. Wanneer we de volgende dag een trail naar Avalanche Lake doen (de trail lijkt op een autostrade van wandelaars) worden we verrast door een zwarte beer die op amper 5 meter van ons langs een kreek zit te snoepen van enkele boompjes. Wij hadden de beer helemaal niet opgemerkt maar een tegenligger kreeg bijna een hartinfarct wanneer hij ons zo dicht naast de beer zit wandelen. (we geven grif toe we hebben niet in ons handen geklapt en de bear spray zat ergens diep in de rugzak want wie verwacht er een beer langs een autostrade van wandelaars?) Onmiddellijk ontstaat er een “bearjam” omdat alle wandelaars stoppen (uit schrik en uiteraard om een foto te nemen). Na een paar minuten heeft de zwarte beer er genoeg van en trekt hij het bos in. Wanneer we de wandeling langs een eenzaam pad in het bos (zonder de grote massa aan toeristen) verder zetten hangt de bearspray weer aan Nico zijn riem en klappen we weer in de handen. You never know! Maar behalve enkele herten en eekhoorntjes komen we na een wandeling 18km geen dieren meer tegen. Morgen rijden we terug naar het Zuiden, richting kust. Tijd voor wat anders ...

Zaterdag 17 juli






Een ganse week in Yellowstone en nog hebben we de helft niet gezien. Yellowstone is het eerste nationaal park van de ganse wereld. En in het korte seizoen (15juni tot 15 september) ontvangt het miljoenen bezoekers. Al lang staat dit nationaal park op ons verlanglijstje en het heeft ons niet teleurgesteld. Ook hier zijn de campings first come dus vroeg erbij zijn is de boodschap. We hebben geluk de eerste campground aan Lewis Lake heeft nog een plaatsje. Het nadeel is dat we hier wat verder van alles zitten dus dat we veel kilometers rijden. Het eerste deel die willen bezoeken is Westdumb geyser basin en Yellowstone Lake. Westdumb geyser basin doet is heel sterk denken aan Nieuw Zeeland alleen ruik je hier veel minder de zwavelgeur (en dus veel aangenamer want geen hoofdpijn zoals in Nieuw Zeeland) en de hotsprings zijn turquoise blauw waardoor ze veel mooier zijn om naar toe te kijken.
We zijn hier echt in bear country dus kopen we een bear bell – waardoor Nico op een koe lijkt of op de kerstman – ben er nog niet uit wat de meeste gelijkenissen vertoont. Ik kan hem alleszins nu niet meer kwijtspelen! We doen een paar korte wandeling maar al bij al als we 's avonds de optelsom maken hebben we weeral 16km achter de kiezen.
De volgende dag gaan naar waar Yellowstone het meest gekend voor is “Old Faithfull Geyser Basin”. Old Faithgfull is een geyser die elke 90 minuten ontploft en tot 40 meter hoog spuit. Mpet honderden zit iedereen rond geyser stilletjes te wachten en net op het moment dat je denkt “Ja hij zal vandaag net niet spuiten zeker” spuwt hij liters stoom de lucht in en hoor je een collectief “oooooh”. De eerste keer zien we de old Faithfull ontploffen vanop een observatiepunt maar door de stevige wind zien we vooral de stoom en niet meteen de kracht ervan. In het basin zijn honderden geysers en sommige kunnen voorspellen (soms met een speling van 3h) terwijl andere slapen of totaal onvoorspelbaar zijn. Maar overal komt de stoom uit de grond en zie de turquoise stomende waterpoelen, eentje noemt zelfs “Belgian pool”. Na 3 mijl door dit natuurgeweld wandelen, trakteren we onszelf met een wandeling naar de Mystic falls. De wandeling is stevig maar mooi. Wanneer we bovenaan de waterval staan zien we terug (90 minuten later) de old faithfull water de lucht in spuwen. Op de terugweg strompelen we moe de Old Faithful inn binnen. Een monumentale hotel van begin 1900 volledig in hout gemaakt en wanneer je de lobby binnenstapt geloof je je ogen niet. Zeven verdieping hoog houtgebinte, alles is zeer robuust en toch ook elegant. Honderden mensen staan naar boven te gapen met open mond, ook wij. Tijd voor koffie en waar kun je dit beter drinken dan in zo'n historisch gebouw. Buiten is er een gigantisch terras met even robuuste houten banken en tafels met zicht jawel op Old Faithful. Hier een koffie drinken is echt een traktatie. Bijna tijd voor de old faithfull zijn volgende ontploffing. Nu zitten we er met onze neus op: het is fenomenaal. Het is 17h en volgens de voorspellingen ontploffen er straks nog heel wat geysers. Dus maken we terug een wandeling langs de verschillende geysers wanneer plots Castle Geyser begint te spuwen zijn we volledig in trance, wel 30 minuten lang spuwt hij liters stomend water tientallen meters de lucht in. En terwijl we terugwandelen, begint ook weer de old faithfull met zijn spektakel. Dat de natuur zo clockwise was wist ik niet.
Wanneer we de volgende dag een andere meer centrale campground willen, blijkt dat alle campgrounds op onze weg reeds om 10h 's morgens volzet zijn. Wij rijden door naar de noordkant van het park Mammoth Springs en ongelooflijk maar het laatste campingplaatsje is voor ons. We boeken meteen voor 3 nachten. We verkennen de warmwaterbaden die eruit zien zoals diegene in Pammukale (Turkije) – ook hier drogen bronnen op en verdwijnen de mooie witte kalkbaden, ze worden grijs en brokkelen af. Maar ook hier laat men de natuur zijn werk doen en ooit beginnen die slapende bronnen weer te ontspringen en begint de kalkafzetting opnieuw. We wandelen door bearcountry met onze bel naar Beaver Ponds een hele mooie wandelen en trakteren onszelf op een ijscreme – 2 scoops die samen zeker een halve kilo wegen. Wanneer we nadien nog even met de ranger praten overtuigt deze ons om een bearspray te kopen. Maar we zijn nog steeds niet overtuigd. Pas nadat we de volgende dag op onze trekking naar de 3200 meter top van Mount Washburn op amper 100meter van dez track een grizzly met kleintje (cub) zien, later nog 3 beren waarvan zeker 1 grizzly beseffen we dat de ranger misschiezn toch wel gelijk had en dat een bearspray aanschaffen misschien toch wel een goede investering is. Nu hebben we de beren steeds op een veilige afstand met onze verrekijker kunnen observeren maar steeds waren de beren op een relatief korte afstand van een trail. En zeker wanneer ze met hun jong zitten zoals onze eerste grizzly zijn deze beesten niet zonder gevaar. De grizzly is trouwens de meest agressieve beer in de wereld.
Naast de hotsprings, geysers en de beren heeft Yellowstone nog een attractie: de canyon. Uiteraard niet zo groot als de grand canyon maar toch wel behoorlijk indrukwekkend. Er zijn twee indrukwekkende watervallen in deze canyon en via Uncle Tom's trail daal je af tot je bijna het gevoel hebt dat de waterval kunt aanraken. De trail bestaat uit bijna 400 trappen naar beneden, voor ons na de grand staircase in de blue mountains (Sydney) een kleintje. En inderdaad in 3 minuten staan we terug boven en dat op 8000ft hoogte – onze fysiek is nog steeds goed.
Onze laatste dag in Yellowstone brengen we apart door. Mijn spieren zijn moe en ik zie de beklimming van Sepulchre mountain (3400ft stijgen) niet zitten. Dus trekt Nico er alleen op uit, deze keer wel vergezeld van een bearspray. We zullen deze best hier laten want ik denk dat hij in België zou opgepakt worden voor verboden wapenbezit, want de bearspray is een versterkte vorm van pepperspray.

Zondag 11 juli





Zondag 11 juli
Alhoewel we overal veel standjes langs de weg zagen waar ze vuurwerk verkochten, hebben wij niet veel gehoord van het 4th of July vuurwerk. We hebben nl. overnacht in een statepark en daar is vuurwerk verboden. 's Morgens ziet Nico in de kofferruimte een lieflijk snoetje van een muisje. Oesje probleem we willen niet dat dit lieftallig ding de kabels kapot bijt. We kiezen voor euthanasie en dus rijden we onmiddellijk naar Supermarkt Walmart om muizenvergif te kopen. Op de kaart vinden we een volgende campground in Cache Valley. Cache valley zegt ons niet veel maar gezien het weer de komende dagen niet zo goed is in Yellowstone besluiten om hier een halt te houden. Op de kaart zien we dat er een wandeling aan de campground vertrekt: ideaal. De Old Juniper trail blijkt een beauty van een wandeling te zijn. Langs velden vol veldbloemen stijgen we 1800ft tot we een zicht krijgen op de volledige vallei. De bergen rondom ons zijn nog met sneeuw, de dennenbomen omringen ons. We hadden een korte wandeling in gedachten maar uiteindelijk wandelen 19km in deze mooie omgeving. 's Nachts springt Nico plots uit zijn bed en roept “Die muis heeft net over mijn gezicht gelopen”. Ik kom natuurlijk niet bij van het lachen en al vlug zijn we het erover eens dat het maar een droom was. Maar ik lig nog niet helemaal terug in mijn bed en hoor overal geritsel. Wel drie uur houdt de muis ons wakker met een kat en muis spel. Telkens wanneer we denken te weten waar hij zit verdwijnt hij. 's morgens horen we duidelijk het geritsel opnieuw trekt Nico op zoektocht – hij vindt de muis in een plastiek zak en gooit hem naar buiten, hij ziet het muisje het bos intrekken. Oef daar zijn we vanaf. Wanneer ik een uur later op het toilet zit hoort Nico een schruwel van jewelste. Nu ligt hij in een deuk van het lachen. Wanneer hij mij nadien hoort rustig zeggen: Nico er zit nog een muis in de mobiel, roept hij vlug “Ja dat had ik al lang door”. Ondertussen blijkt dat het vergif volledig is opgegeten. We willen geen risico nemen dus rijden we weer naar een winkel en kopen meteen een megaversie vergif. Op deze doos staat duidelijk dat de muizen pas na 4 dagen dood zijn. Ja dat is echt wel een trage dood.
We zijn zo gecharmeerd door deze regio dat we hier nog twee nachten blijven. We rijden naar Tony's Grove en vinden daar een mooie campground, we kamperen tussen de sneeuw, in een bos naast een prachtig gletsjermeer. We wandelen zo'n 15 km naar Whitelake, terug een prachtige wandeling en wat een rust wanneer we aan dit glacier meer aankomen, volledig omringd door bergtoppen in de sneeuw.
's Nachts horen we opnieuw geritsel, deze keer stop ik oorstoppen in mijn oren, zo kan ik tenminste slapen. Nog 2 dagen en het beestje is dood ... 's morgens zijn de drie potjes met vergif allemaal opgevreten. We beginnen langzamerhand te twijfelen of er maar één muisje in onze mobiel zit, we vrezen dat het een hele familie is.
Vandaag wandelen we naar de top van Mt Naomi op net geen 3000 meter, slechts 10km maar we stijgen 2000ft. Terug wandelen we langs grasgroene alpenweiden vol met veldbloemen. We stijgen gestaag en hoe hoger we komen hoe meer we sneeuwvelden over moeten, hoe dieper we in de sneeuw zakken, hoe meer onduidelijk het wordt waar nu het pad loopt. Maar uiteindelijk bereikt Nico dan toch de top (2993m).
Wanneer we 's avonds gaan slapen hebben de muis (of muizen) de nieuwe lading vergif opnieuw opgevreten. Dit wordt een massamoord. Dus vullen we opnieuw de 3 potjes met vergif. 's morgen is het vergif alweer opgegeten en wanneer ik uit bed stap zie ik plots een dode muis liggen. Nico wordt meteen opgevorderd als begrafenisondernemer en mag het dode beestje zijn laatste rustplaats geven (in de garbagebin). Nico gelooft niet dat dit het laatste slachtoffer is en wanneer we in de supermarkt de oude houten muizenvallen vinden, kopen we deze vlug en plaatsen we deze op strategische plaatsen. De volgende morgen vinden we er ééntje in de val. Sindsdien geen meer. Het blijft een raadsel hoe plots 3 muizen in onze camper zijn gekomen. We weten zeker dat ze er nog niet lang zaten, dus moeten ze er met z'n drieën zijn ingekropen terwijl ergens kampeerden. Er zijn genoeg gaten en buizen in de camper waar ze gemakkelijk kunnen inkruipen. Maar zie je het al voor je: drie muizen op een rijtje op zoek naar een gaatje en dan alle drie in processie erin kruipen? Enfin ze zijn weg en dat is het veiligste.
Vanuit Cache Valley rijden we naar Grand Teton NP, de alpen van de verenigde Staten. Drie bergen pieken met sneeuw erboven uit: de Tetons. Je kijkt links (oostelijke kant) en je ziet een grote vallei en je kijkt rechts (westelijke kant) en je ziet deze immense bergen, scherp, hoekig vol met sneeuw. De campings zijn hier steeds first come, first served. Je kunt dus niet reserveren. We nemen de campground die meestal het laatst volloopt en we hebben geluk: er is nog plaats. Ik moet 40 dollar betalen en vind dit toch vrij duur. Wanneer we even later naar het visitor centre gaan en vragen of alle campings zo duur zijn, kijken ze me vol ongeloof aan: alle campgrounds zijn 20 dollar per site per nacht. Ik toon mijn receipt en prompt neem men de telefoon en belt men de campground: ik krijg onmiddellijk een refund van 20 dollar. Ik vraag mij nog steeds af of het een waarachtige menselijke fout was of men die domme oversease toerist eventjes wilde doen dubbel betalen.
We maken nog een wandeling langs Taggert lake en plots zien we twee coyotes of wolven. We denken dat het coyotes zijn maar zijn er niet zeker van. Wanneer we de volgende dag wegrijden van de camping zien we een gigantische bizon in het gras liggen. Over een indrukwekkend beest gesproken: zijn kop en voorpoten lijken eerder op een bulldozer dan op een beest. Ze noemen ze niet voor niets de sneeuwruimers.
We rijden naar de volgende grote campground en hebben ook hier geluk: nog plaats. De meeste campgrounds lopen tegen 10h vol, sommige zelfs vroeger. Er blijkt een laundry op deze camping te zijn, maar wanneer we wandelen richting laundry beseffen we al vlug dat doordat wij op het verste punt van de camping liggen we meer dan 1 mijl (bijna 2 km) moeten wandelen. Er staan wel 20 wasmachines maar slechts eentje is vrij. Terwijl de halfuur was draait, brengen wij een bezoek aan het visitor centre. Terug wandelen naar de camper, wasdraad uithangen en erbij blijven want de geur van waspoeder trekt mogelijk beren aan. Pas nadat de was droog is, kunnen we terug een wandeling doen. We wandelennaar hermitage point, een beetje een ontgoochelende 10 mijl wandeling, want je blijft steeds in het bos en krijgt maar eventjes de mooie vergezicht op de indrukwekkende Tetons. Ach ja we hebben tenminste 10 mijl gewandeld.
De volgende dag starten we met een canoetochtje op Jackson Lake. We hopen om moose te zien, maar we hebben geen geluk. Wel zien we de Tetons weerspiegelen in het water terwijl wij peddelen, en alleen al daarvoor is dit canoetripje memorabel. Na twee uur leveren we de canoe terug in en rijden we naar Signal Mountain. Eerst iets eten, in de reisgids staat dat de Tacoberg (Mountain of taco's” indrukwekkend lekker en groot is dus bestellen we deze. We vallen bijna achterover wanneer de berg met taco, kip, biefstuk, bonen, zure room, salsa voor ons staat. Als we dit op hebben geraken we zeker niet meer op Signal mountain. Dat hoop ik stilletjes ... maar Nico denkt daar anders over. Na deze copieuze maaltijd (ben er nog steeds niet over wat een berg aan taco dit was) beginnen we aan de beklimming van Signal Mountain. En zelfs met de taco's in de maag is de beklimming van deze berg al bij al een easy en de beloning eenmaal op de to is fenomenaal. Voor je zie de vallei, uiteraard de tetons, ze blijven elke blik die je werpt domineren. Ook nu weer wandelen langs velden met wildbloemen in allerlei kleuren.
Op o,ze laatste Teton dag rijden we eerst van Colter Bay naar Jenny lake. In Willows Flat zien we twee kraanvogels – ze zijn ongelooflijk groot en toch elegant. Een blik in ons vogelboek leert ons dat dit Sandhill Cranes zijn. Ze komen hier in de zomer. In Jenny Lake maken we een wandeling in de canyon. Eerst 2 mijl rond het meer en dan via Inspiration Point de canyon in. Het is prachtig maar het weer begint ons parten te spelen. Druppels regen vallen op ons en na 1h30 minuten besluiten we om terug te keren. Zo kunnen we in Signal mountain Lodge nog de tweede helft zien van de wereldvekerfinale Spanje – Nederland. Uiteraard zit het café (de enige tv in Teton waar Sport wordt op uitgezonden) vol met Nederlanders (in gecamoufleerd oranje uitrusting). Het eindigt met applaus wanneer de Spanjaarden scoren (dan toch enkele Spaanse supporters?)

Zaterdag 3 juli





Vanuit the Arches rijden we naar Capital Reef NP. Dit national park wordt niet zo vaak bezocht terwijl het toch meer dan de moeite loont. Men noemt dit een reef omdat het een lijkt alsof de aarde hier een grote plooi maakt en net zoals een reef een rode muur vormt. Omdat de campground hier een first come, first served campground is rijden we meteen naar de camping. Het is gewoon ongelooflijk de camping is een groene oase midden in de natuur. Ook de indianen en de mormomen hebben deze oase ontdekt. De Fremont rivier brengt de natuur hier tot leven. Het historische stadje noemt niet voor niets Fruita, de vallei staat vol met boomgaarden. Nu is het nog niet het seizoen maar wanneer de fruitbomen vol met vruchten staan mag je als bezoeker gratis fruit komen plukken. Maar daarvoor zijn we hier nog iets te vroeg, dus geen fruitplukken. Dan maar wandelen zeker? We beginnen met een 2 km lange wandeling naar het visitor centrum. Daar krijgen we een kaart met de wandelingen. Vanuit het visitor centrum wandelen we naar de Fremont Canyon overloop, We stijgen in 3 km zo'n 1000ft (300m) en komen boven op de rim te staan. De canyon onder ons is fenomenaal. Maar echt genieten van deze view na deze uitputtende wandeling kunnen we niet omdat het vol zit met vliegjes die ons maar niet gerust laten. Gelukkig is de wandeling terug naar beneden iets minder uitputtend. Na 3 h zijn we terug in ons schaduwrijk campertje en hebben we 11 km gewandeld. 's avonds maak ik wilde zalm op BBQ klaar. De volgende dag trekken we met 4 liter water terug de canyon in. We klimmen naar boven en een eenmaal in de canyon is het fenomenaal hoe de rode, gele en witte kleurrijke canyon ons omringd. We wandelen verder via de rim tot we Cassidy Arch komen. Blijkbaar zo Butch Cassidy zich hier af en toe verstopt hebben. De canyon heeft zoveel hoekjes en kantjes dat je inderdaad je gemakkelijk kunt voorstellen hoe je hier jezelf kunt doen verdwijnen voor een tijdje. Tergelijkertijd is de canyon ook levensgevaarlijk. Binnenkort start hier de monsoon en dan kan er na een hevig onweer het water in de canyon zo plots stijgen en alles op zijn weg meesleuren. Als we via de grand wash in de narrows komen wordt ons duidelijk hoe indrukwekkend de waterstroom hier te werk gaat. Na 12km komen we terug op de baan terecht, gezien er geen loopwandeling is kunnen we niets anders dan de laatste 6 km langs de weg te wandelen. Het is heet, stekende vliegen blijven ons aanvallen, we hebben nog een halve liter water/ De laatste km zijn de hel maar dan is daar de homestead waar je heerlijke vers gemaakt ijsje kunt eten en dat maakt alles goed. Ondertussen luisteren we naar het nieuws. En het hoofdpunt is de aankomst van de Belgische koning in Congo en het ontslag van de commisie Adriaensen na de gerechtelijke inval. Bizar dat net dit het nieuws haalt in US.
De volgende dag rijden we door naar Escalente – Grand Staircase National Monument. Ook nu blijft het desolate landschap ons verrassen. De kleuren veranderen constant, soms lijkt het alsof de aarde onder je heen open scheurt. Op een bepaald moment rijden we over een riggel, langs beide kanten naast ons een diepe kloof van enkele honderden meter. We stoppen in Calf Creek Recreation Area waar je kunt kamperen in een rode canyon, met een heerlijk kabbelend riviertje naast ons. Van hieruit vertrekt een wandeling naar de Lower Falls. Om eerlijk te zijn verwachten we niet veel van de watervallen in deze droge woestijnachtige omgeving. Het wandelpad baant zich een weg via de canyon, het is ploeteren door het hete zachte zand maar na 3 mijl komen we in een schaduwrijke plaats en boven ons dondert een waterval naar beneden. Het is niet te geloven hoe in deze woestijn plots zo'n waterval tevoorschijn komt. Het water is ijskoud en doet ons meteen denken aan de waterholes in Australia. Een omgevingstemperatuur van bijna 40 graden en water van 15 graden voelt dan echt als ijskoud aan. We picknicken in deze prachtige omgeving en wandelen terug naar de camper.
Onze volgende halte is Kodachrome State Park, gekend voor zijn rotsen die eruit zien als schoorstenen. Ook nu vinden we een plaatsje op de campground in het park. We zijn verrast door de luxe die we hier krijgen: warme douches, onwaarschijnlijk proper sanitair, prachtig aangelegde kampeerplaatsen. Maar zeer snel ontdekken we het grote nadeel van deze kalmpplaats: gnats. Dit zijn ultrakleine vliegjes die het vooral op je gezicht gemunt hebben, en zelfs in je oren kruipen en daar dan lekker bloed zuigen waardoor je overal op de meest onmogelijke plaatsen insectebeten hebt. Gelukkig juiken ze niet al te veel. Maar gezellig buiten zitten zit er niet in. Ook nu willen we het park te voet verkennen. Maar vandaag willen de benen en de voeten niet mee. De vele kilometers van de laatste dagen hebben enkele blaren op mijn tenen bezorgd en na 1uur wandelen, ga ik terug naar de camper terwijl Nico het park verder verkend. Het is zeker een mooi park maar deze keer blijft het “waaawh-gevoel” een beetje weg.
Vanuit Kodachrome State Park is het maar 26 mijl naar Bryce Canyon National Park. Ook nu vinden een een kampeerplaatsje op de campground in het park. Wat heerlijk om na de woestijn terug onder de pijnbomen te staan. De temperatuur is hier opmerkelijk aangenamer. We wandelen tot aan de winkel (kleine kilometer) waar we een machine was doen. Het blijft verrassend dat we in 25 dagen nog steeds geen wasdraad gezien hebben. Iedereen gebruikt hier de droogkast. Gelukkig hebben wij wasdraad en wasspelden mee en dus toveren we onze kampplaats om tot een droogrek. Tussen de bomen spannen we touwen en daar hangt onze was. De enige bij meer dan 300 kampeerders. Best grappig.
We besluiten om vandaag een korte wandeling te doen. Volgens de brochure is Queens Garden en Navajo loop de beste 3 mijl (5km) wandeling van de wereld. Ja en dat merken we aan het volk. Maar ja 5 kilometer is echt niets, dus doen we er nog de peek-aboo loop, de under rim en rim walk bij. Uiteindelijk hebben we weer bijna 15 km gewandeld. Bryce is het meest betoverende nationaal park dat je kunt voorstellen. Het lijkt alsof je in sprookjesland wandelt met overal roos-rode-witte fijne torentjes. Elke bocht die je neemt, biedt een ander zicht op de canyon en je blijft verwonderd rondlopen, waardoor je 15km in plaats van 5 km. Ook de volgende dag nemen een 13 km lange wandeling. We merken een enorme verscheidenheid aan wilde bloemen. We nemen er een foto van in de hoop om ze nadien te kunnen identificeren, maar dat blijkt veel moeilijker te zijn d an gedacht. Na amper 2h45 hebben we de 13km lange loop die als zeer zwaar werd omschreven afgewerkt. Bryce heeft ons werkelijk betoverd. We zijn blij dat we 2 dagen en 2 lange wandelingen in de canyon gemaakt hebben. Het was meer dan de moeite waard.
En nu laten we het Zuidwesten achter ons en rijden we naar het Noorden. Morgen is het hier de 4 juli – nationale feestdag.

Zondag 27 juni






We trekken een groepje van 11 wandelaars en een Navajo gids naar de cliff dwelling van de Anastaci indianen. We dalen 700 ft de canyon in en komen in relic forest. Dit bos is nog zoals het er in 1200 in de canyon moet uitgezien hebben: douglas firs, aspen pines. Het is er koel, groen en veel schaduw. Geen wonder dat de anastaci hier wilden leven. Er is een waterbron doordat het water op een rots botst drupt het water gestaag in de canyon en groeit hier een waarachtig bos middenin de woestijn. De huisjes (meer dan 125 kamers) zijn in de klif gebouwd. In de zomer staan de huisjes steeds in de schaduw (koel) terwijl in de winter de zon de huisjes in de klif net verwarmd. De huisjes zijn piepklein, blijkbaar sliepen ze alleen binnenin, men leefde vooral op het dak en buiten. De gids vergeleek het met kamperen. In je tent slaap je ook alleen voor de rest leef je outdoors. Heel veel anastaci stierven voor ze 40jaar werden omdat ze het graan fijn maalden met zandsteen waardoor ze meer steen dan graan aten en dus bijzonder veel pijn moeten hebben gehad. Blijkbaar na 50 jaar brak een droogte uit en hebben de indianen hun klif verlaten op zoek naar een plaats met water. Na 3 h beginnen we aan onze klim naar boven. Ondertussen is het heet en we zijn redelijk verhit wanneer de klim uit de klif er op hebben zitten.
We rijden door naar Monument Valley. Je weet wel de fotootjes van de marlboro reclame. En ja het ziet echt zo uit. Je kunt hier met een eigen wagen via een slechte dirt road rondrijden of meerijden met een tourjeep. Wij doen geen van beide. We rijden door naar de primitieve campground en maken een 8km wandeling rond één van de buttes (Mitte butte). Het is bijzonder heet (bijna 40 graden in de schaduw) maar de wandeling geeft je een bijzonder mooie overview van het park. Zonsondergang is gewoon adenbenemend. 's Morgens rijden we verder naar natural bridges. Plots staat een bord langs de weg dat 2 mijl gravel is, met 10% stijgingspercentage en verschillende haarspeldbochten waar je slechts 5km/h kunt rijden en dat RV (wij dus) deze weg niet kunnen rijden. Dilemma. Wat doen we? Een Cruise America rental RV rijdt door. Nico beslist om er meteen achter te rijden. Als die er op kan, dan ik ook en de andere camper houdt alvast het tegenliggend verkeer tegen. De weg baant zich spectaculair een klif naar boven. Jammer dat je zou weinig kunt genieten van dit adembenemende klim naar boven. Maar de concentratie op de steile weg is nu belangrijker. Why don't they finish their roads? Komt spontaan bij ons op. Blijkbaar kennen ze dit fenonomeen niet alleen in Australia.
In Natural bridges maken we een wandeling tussen twee natuurlijke bruggen en volgen we de canyon. De bewegwijzering via cairns (hoopjes steen) trekt op niets en soms zijn we compleet het spoor bijster. Ook nu is het wandelen en klimmen dubbel zo zwaar door de hitte. Maar wanneer je in de canyon staat of onder zo'n magistrale natuurlijke brug dan heb je het er voor over. Maar na een paar uur staan we terug aan de trailhead. Het was een mooie wandeling, jammer van de slechte bewegwijzering – zeker in deze hitte wil je niet de weg kwijtspelen. Er is een kleine campground in het nationaal park maar we beslissen om nog wat verder te rijden richting Moab. We rijden door naar Monticelllo waar we in een RV park onszelf stationeren. (zo kunnen we wassen, hebben we een douche en internet). De douches en wc's zijn hilarisch. Alles is gewoon afgeschermd met een versleten en kapot douchegordijn. Stel je voor: op het WC zitten met een gewoon douchegordijn voor je. Ik veronderstel dat de eigenaar ervan uit gaat gezien iedereen full hookup heeft en met zijn megagrote camper afkomt, iedereen toch gewoon zijn eigen badkamer gebruikt. Je zou voor minder.
De volgende dag rijden we naar moab waar we alles versturen voor de verzekering, tanken en inkopen doen vooraleer we naar The Arches Nationaal Park doorrijden. Je krijgt hier in een supermarkt vaak veel korting als je een klantenkaart heb. Telkens komen we in een andere winkel, dus telkens haal ik een andere klantenkaart. Gemiddeld bespaar je 20% door net die dingen te kopen die via je kaart korting opleveren. Het is hier momenteel het seizoen voor steenfruit (peches, nectarines) en aardbeien. Voor 1 euro koop je een halve kilo aardbeien en dus ontbijten we nu al 3 weken met verse aardbeien: heerlijk! Maar genoeg over wat we kopen en eten. We rijden door naar The Arches en wat is dit nationaal park druk. Alle parkings staan vol. Daarom plannen we de eerste wandeling naar delicate arche omdat deze staat omgeschreven als zeer lastig, geen schaduw en niet te doen in de hitte van de dag. Wij denken dat er dus weinig zo zot zullen zijn om deze wandeling om 12h te doen. Maar zijn we hier mooi mis. Grote hordes wandelaars, vaak bloedrood verbrand zijn volop aan het zwoegen en zweten op hun klim naar Delicate Arch. Gewapend met sportdrank, zoutige snacks en onze pet starten we aan de wandeling. Ik kijk verbijsterd wanneer een zeer jong koppel met een paar maanden oude baby op hun buik naar beneden komt. De baby is bloedrood. We begrijpen beide niet hoe men zo onverantwoord kan zijn. In zo'n hitte minstens 2h in volle zon met een baby op je buik lopen. Ja die brengen hun avond waarschijnlijk in het hospitaal door. We zien ook veel gezinnen en alle kinderen zijn bloedrood verbrand. Al hoofdschuddend werken wij gestaag onze wandeling af, niet begrijpend waarom al deze kinderen zo verbrand zijn. Kennen ze hier dan geen zonnecreme? De klim naar boven is inderdaad lastig, vooral omdat je geen enkele schaduw hebt. Maar we worden beloond met een fenomenaal zicht. Overal om je heen zien rode canyon en dan staat daar in het midden, eenzaam en delicaat een stenen boog. Puur door de natuur. In tegenstelling tot een natuurlijke brug wordt deze niet gevormd door rivierwater maar door regenwater en sneeuw die in de winter binnenin de steen vervriest en dit doet na honderden jaren de steen kapot springen en zo ontstaat langzamerhand een boog.
De camping is omringd door dezelfde rode stenen canyon en arches. Het is fenomenaal mooi maar ook bijzonder heet. Er zitten kleine groene vliegjes die bijten dus terug inspuiten! Ik durf niet meer te tellen hoeveel DEET wij in dit jaar op ons lijf hebben gespoten. Na een rustpauze maken we nog een korte wandeling naar Tapestry Arch, Broken Arch en Sanddune Arch. Ook nu betovert de omgeving ons. Wanneer we terug op de camping komen zien we een volledig uitgebrande camper staan. Nico zegt meteen “Dit is vers”. Later horen we dat een paar uur geleden deze camper uitgebrand is, terwijl het franse koppel met hun fiets een tochtje aan het doen waren. We worden er stil van. Stel je voor je neemt je fiets en komt terug en alles, alles is weg. Je hebt geen papieren, geen kleren, geen niets meer. Gelukkig gebeurt dit niet zo vaak.
's Avonds praten we met een koppel (leerkrachten) maar de gesprekken zijn heel anders dan in Australia: ze zijn kort en ze beslissen zelf na 10 minuten dat ze genoeg van je weten. Ze komen nog verschillende keren langs voor een kort gesprekje, ze zijn geïnteresseerd in een house swap. We geven ze met plezier ons kaartje. 's Nachts kan ik niet slapen van de hitte, het zweet drupt van mijn hoofd, geen briesje waait door de camper. Ergens moet ik omstreeks 4u toch in slaap gevallen zijn, want wanneer de wekker om 7h gaat heb ik absoluut geen zin om op te staan. Maar we hebben een grote wandeling gepland “Devils Garden Trail van 12km. Dus opstaan, stevig ontbijten, rugzak klaarmaken, camper van plaats veranderen en weg zijn we. De eerste grote arch die we tegenkomen is landscape arch. Een lange smalle boog – onwaarschijnlijk dat deze blijft staan. Ze verwachten echter dat ze ieder moment zal invallen want in 1991 is er een groot stuk naar beneden gekomen. Ook dat is de natuur. Dus hebben ze het oorspronkelijk trail die onder de arch doorging om veiligheidsredenen afgesloten. Het pad wordt primitiever en moeilijker. Je klimt op zandstenen klifs waar de vista uiteraard adembenedemend is. Blijkbaar geeft dit zandsteen mij een veiliger gevoel dan de gravel want ik slaag erin om alle moeilijke passen alleen te doen (of toch bijna). Na 90 minuten stappen komen we bij Doulble O arch, een dubbele boog. We wandelen verder via primitive trail en primitief is het zeker. Af en toe is het pad behoorlijk avontuurlijk en ja ik heb de hand van Nico nodig, en één keertje moet hij mij echt moed inspreken maar na 4h staan we terug aan de camper. De hitte was op de wandeling zeer intens, voor de eerste keer zijn we door onze watervoorraad heen en om dat te vieren drinken we een Miller, volgens het blikje de champagne van het bier. We hebben dorst, champagne of niet een ijskoude pint is gewoon heerlijk.

Antelope Canyon




Dinsdag 22 juni






Na pipe Springs National monument rijden we naar Jacob Lake. Toen we hier een paar jaar geleden in april waren, lag er hier sneeuw. Maar nu baadt Jacob Lake (waar er helemaal geen meer is dus wie heeft die naam uitgevonden?) in de zon en is het er aangenaam warm. Er is een campground van National forests tussen de pijnbomen, midden in het bos. Op zich is het kamperen hier veel duurder dan Australia en Nieuw Zeeland. Je kunt vrij kamperen (boondocking of dispersed camping) maar het is niet zo evident om te weten welke dirt weg je mag inslaan en mag kamperen en waar het verboden is. Zo spenderen we heel wat tijd in Indianen reservaten en hier mag je zelfs niet wandelen of je wordt opgepakt door de politie. Dus spelen we het op veilig en kamperen we op officiële kampeerplaatsen, maar daar hangt dus een prijskaartje aan vast. Volgens het weerbericht koelt het hier 's avonds af tot 12 graden, behoorlijk fris dus maakt Nico een fantastisch kampvuur waar we een stoofpotje op koken. Dit is kamperen: de geur van pijnbomen en kampvuur en uren bezig zijn met je vuurtje en je stoofpotje.
De volgende dag vertrekken we vroeg want we trekken naar de North Rim van de Grand Canyon. De noordkant van de Grand Canyon wordt het minst bezocht omdat de weg er naar toe pas eind mei opengaat (te veel sneeuw) We rijden door een gebied waar recent een grote bosbrand alle pijnbomen tot staken heeft herleid. Maar hoe dichter we bij de grand canyon komen hoe meer het verschil met de south rim duidelijk wordt. Hier geen woestijn met bush maar grasgroene alpenweiden, pijnboombossen. We zoeken ons plaatsje op de camping en starten onze eerste reeks van trails. Via de rim wandelen we naar het visitors centre waar we lezen dat 2 jaar geleden een 24 jarige marathon loopster gestorven is in de canyon omdat ze te weinig water bijhad. Na twee dagen heeft men Margaret Bradley dood gevonden, compleet gedehydrateerd. Nico gelooft dit verhaal niet. 's Avonds zoeken we op internet het verhaal op en deze studente medicijnen is inderdaad gestorven in de Grand Canyon aan dehydratie, heeft inderdaad de Boston marathon gelopen in minder dan 3h maar het is niet zoals men laat uitschijnen een verkeerd afgelopen daguitstap. Blijkbaar zou ze samen met een vriend een uithoudingstest gedaan hebben en de volledige afdaling al lopend gedaan hebben. Hoedanook heeft het ons wel wakker geschud want als we net zoals Margaret morgen de canyon willen afdalen moeten we goed voorbereid zijn. Sportdrank, zoutige snacks, stevige lunch en uitgebreid ontbijt. We starten onze afdaling in de rim om 7h30 's morgens. De rangers raden aan om tot Roarings Springs te wandelen, een afdaling van 3000 ft (1000 meter) en ongeveer 16km. De eerste 4 km is bijzonder vervelende afdaling omdat dit stuk van de trail ook gebruikt wordt door mules. Gevolg: veel stof, veel vliegen en een penetrante geur van urine maken het wandelen in deze hitte een marteling. Eenmaal aan Sepia tunnel wordt het pad smaller en zigzaggend dalen we af. Wanneer we 2h30 later toekomen in Roaring Springs heb ik mijn grootste overwinning behaald: ik heb de afdaling volledig gedaan en alhoewel ik mij af en toe wat moed heb moeten inspreken – zeker wanneer ik de steile 500 meter diepe afgrond op amper een maar centimeter van mij zag – ben ik er geraakt. Volgens de trailbeschrijving doe je dubbel de tijd om terug te stijgen. Maar Nico lacht en zegt: jij daalt even traag als je stijgt. En hij heeft gelijk want zelfs in een hitte van 37 graden staan we klop 2h30 later weer boven aan de trailhead. Het bewijs dat ik beter stijg dan daal.
's Avonds kraken we een fles champagne bij een fantastisch kampvuur. De Grand canyon afdalen is fenomenaal: de kleuren, de gigantische kloof die je boven je uit ziet is om nooit meer te vergeten.
De volgende dag rijden we naar Lake Powell (Glen Canyon) en stoppen we aan Marble Canyon en Horseshoe bend in de hoop condors te zien. Maar we hebben geen geluk.
Page is vooral gekend voor de antelope canyon. Dit is een slot canyon (bijzonder smalle canyon) waar de kleuren je gewoonweg betoveren. Je kunt er enkel in met een Navajo gids (want dit is Navajo nation). Fotografen van over gans de wereld brengen hier uren door op zoek dat de ultieme foto. Maar zelfs met een simpel fototoestelletje maak je gigantisch mooie foto's. Elke kronkel biedt een “awesome view” en je krijgt er niet genoeg van. Je blijft jezelf afvragen hoe de natuur zoiets afgerond, vloeiend, kleurrijk kan maken. Om de 5 maanden zijn er nog steeds flash floodings en net deze vloedgolven heb dit natuurschoon gecreëerd. In '97 zijn 11 toeristen omgekomen in zo'n plotse vloedgolf. Het water stijgt in enkele minuten tot 6 meter en omdat de Navajo dan geen tours kunnen organiseren komt iedereen met een emmer om het water uit te scheppen – het duurt 2 dagen vooraleer alle water weg is en de toeristen terug met hun fototoestel dit natuurwonder proberen vast te leggen. Ik denk aan mijn papa en hoeveel filmpjes hij hier zou opgetrokken hebben: veel! Wij hebben 100 foto's getrokken en ik denk dat dit weinig is.
We rijden verder naar Navajo National Monument. In de canyon hebben de anastaci-indianen in de 13 eeuw een gans dorp in een grot gebouwd. Je kunt ook nu dit dorp alleen bezoeken met een gids.