dinsdag 20 oktober






We zijn terug in transit, zegt Nico. Wat eigenlijk wil zeggen dat we de komende dagen vele kilometers zullen vreten. Gisteren hebben we 350 km gereden vanuit Kings Canyon tot in South Australia. Het eerste watons opviel is het verschil in rest areas. Tot nu toe waren alle rest areas uitgerust met een toilet (soms een pit toilet), BBQ en picknick plaatsen. De rest areas die we nu tegenkomen liggen er bijzonder troosteloos bij, hebben niets behalve een bin voor afval en iets wat moet doorgaan voor een picknickruimte. Geen boompje, geen niets. De desolaatheid is een mooie afspiegeling van de omgeving. Honderden kilometers rijden en niets dan stony deserts. Nog wel wat anders dan gisteren, waar we ook in de woestijn reden maar plots kamelen of mustangs zagen, of 's avonds dingoes ons voor de voeten liepen. Dit ziet er doods uit – maar ondertussen weten we dat de woestijn vol leven zit. Als we op de rest area toekomen, staan er twee fietsers hun batterijen op te laden. Ik snijd wat vers fruit en samen eten we het fruit op en praten we over onze avonturen. Ja als je over avontuur spreekt dan is fietsen langs zo'n weg echt wel avontuur met een grote A. Het is koppel uit Mallorca die de wereld rond fietsen. Ze hebben al in US, Argentinia en aan de vlaggetjes te zien nog wat meer landen. Om drie uur vertrekken ze voor hun volgende 50 km. De hitte, de roadtrains, de recht op rechte wegen, gebrek aan drinkwater. Dit lijkt mij echt eerder suicide dan reizen. Maar ik veronderstel dat ze elke dag een merkwaardige ontmoeting hebben die de rest van hun leven kleur zal geven. Zij heeft trouwens 1 jaar in Gent gestudeerd, maar na vele uren lessen is Nederlands nog steeds een onbegrijpelijke taal. Mijn Spaans is niet veel beter.
Vandaag in Coober Pedygeland. Er is de komende dagen een hittegolf voorspeld en dit beginnen we te voelen. De temperaturen lopen op dus beslissen we om op een camping te staan, zodat we minstens onze airco kunnen gebruiken. In het visitor centre kunnen we een half uurtje gratis op internet, en blijkt dat ons machinetje om onzebankrekening online te kunnen raadplegen kapot is. Lap nu kunnen we geen overschrijvingen meer doen.
Coober Pedy is een opaalmijndorpje (alhoewel in Aussies normen we hier over een heuse stad spreken). Er zijn in totaal meer dan 200.000 mijnschachten in de omgeving, de meeste 18 meter diep. Een wandelingetje in de omgeving kan dus serieuze gevolgen hebben, want de mijnschachten zijn her en der verspreid en niet aangeduid – dus overal zie je gevarenborden. Men vergelijkt het landschap met een maandlandschap. Overal zie je hoopjes wind zand liggen, duizenden witte hoopjes kleuren het roodbruine landschap. De omgeving spreekt zo tot de verbeelding dat ze de film Mad Max hier hebben opgenomen. Miljoenen jaren geleden was hier ooit de zee (you can only dream of it) en de fossielen van schelpen opaliseren ze zich na enkele miljoenen jaren en ja naar die blauwe steen komen ze hier met honderen zoeken.
De annonces die in de lokale supermarkt uithangen zijn dus niet “twee maanden oud salon te koop” maar zijn “tweedehands bulldozer te koop”
Omdat het hier zo warm kan zijn (en de 35 graden van vandaag is slechts het begin van de komende hete maanden) hebben de mensen er niets beter op gevonden om de oude mijnschachten om te bouwen tot huizen. Merendeel woont dus onder de grond in een mijnschacht. En het ziet best mooi uit en het is er vooral natuurlijk fris. Maar toch: eerst werken onder de grond en daarna nog eens onder de grond leven. Ik weet niet goed hoor.
Enfin morgen hopelijk eventjes terug in de bewoonde wereld.

Zondag 18 oktober
De laatste dagen hebben we doorgebracht op toeristische trekpleister nummer 1 in Australia: Uluru of Ayers Rock. De wereldbefaamde rode monoliet is indrukwekkend. We hadden getwijfeld net omdat het zo toeristisch is, maar we hebben het ons geen seconde beklaagd. De megagrote rots komt pas echt tot zijn recht wanneer je er rond wandelt. Elk hoekje, elke draai die je maakt ziet de steen er anders uit. Vanop een afstand doemt de rots op en lijkt het een egale rode rots te zijn. Maar de base walk rondom de steen toon hoe deze uit een stuk bestaan rots zo onregelmatig is als ze maar kan zijn, en toch ziet ze er van dichtbij heel gepolijst uit. Het is iets fascinerend waar je blijft naar toe kijken. De meeste bezoekers komen om de rots te beklimmen. De Anunga bevolking (oorsponkelijke aboriginals die ook eigenaar zijn van de rots) hebben niet graag dat je deze beklimt omdat ze iets sacraal heeft. Door de hevige wind was de rots trouwens afgesloten. Hierdoor was er bijzonder weinig volk en op onze wandeling kwamen we slechts sporadisch mensen tegen. Ja wie wil er nu ook 3h in deze hitte (30graden) zonder enige schaduw en omringd door honderden vliegen die in je neus, oren en mond vliegen 15km wandelen. Niemand behalve een paar idioten zoals wij. Maar het loont de moeite om de steen van zo dichtbij te zien en al zijn grilligheden in detail te kunnen zien.
De wandeling naar de top zou ik uberhaupt niet zien zitten. Ongelooflijk hoe steil het naar boven gaat. Ik weet niet hoeveel het stijgingspercentage is, maar het is zeker boven de 30%. Ze hebben een kabeltje langs waar je moet jezelf naar boven trekken maar het ergste is dat je ook naar beneden moet. Ze houden er trouwens een bijzondere dubbele houding op na als het gaat over het al dan niet beklimmen van de rots. Het doet mij denken aan onze regering hun anti-rookcampagne. Constant zeggen: doe het niet maar tergelijkertijd hopen dat ze veel verkopen want dan komt er veel belastingsgeld binnen. Hier in Uluru net hetzelfde. Overal – bijna smekend- klim niet. Op elke brochure, overal – zelfs op T-shirts: KLIM NIET!!! Maar ze doen er wel alles aan omdat je zou beklimmen (netjes een kabel gespannen tot boven – emergency telefoons). Het enige wat je dan denkt: maar als je dan zo graag hebt dan niemand deze rots beklimt, verbiedt het dan gewoon. Maar dit lukt blijkbaar niet. Zo net zoals bij de sigaretten geld hier iets mee te maken hebben? En zo kom ik weer op mijn stokpaardje de macht van winst en geld.
Dat Uluru mega toeristisch is, kwam pas echt naar boven toen we naar de sunset viewing area reden. Blijkbaar is het tweede belangrijkste event, naast het beklimmen van Uluru, het bekijken van de rots tijdens zonsondergang. De rots kleurt van okerbruin naar roestbruin tot het uiteindelijk een bijna rode kleur heeft. De parkeerplaats staat eitjesvol met wagens, waarbij er heel wat op hun dak gaan zitten. Daarna rijdt iedereen in een sliert naar Ayers Rock resort, zo'n 10km buiten het NP.
Maar wij dus niet, wij hebben 28km verder gereden naar een free camperspot, waar we helemaal alleen stonden en waar Nico plots een gras hopping mouse langs zijn voeten ziet passeren. Deze muisjes zijn echte speedy gonzalez – fantastisch om ze bezig te zien.
Oh ja we hebben ook een dingo gezien die de straat overstak.
Gisteren zijn we naar de olga's gaan kijken. De zogezegde kleine zusjes van Uluru – wat op zich wel grappig is gezien ze veel hoger zijn dan Uluru. Ze zijn wel helemaal anders: het lijkt dat de rotsen bestaan uit aan elkaar gekoekte keien van allerlei klein en aard. Bijzonder fascinerend. De walk wordt omschreven als difficult en na onze easy walk in redbank zijn we nu dus op het ergste voorbereid. Maar het is net het omgekeerde. De wandeling is feitelijk vrij gemakkelijk en in 1h50 minuten wandelen we de volledige trail, dus ver beneden de voorziene drie uur. Toch wel bijzonder merkwaardig hoe de aussies hun walks definiĆ«ren.
Vandaag zijn we naar Kings Canyon gereden. De weg er naar toe slingert zich een baan door het rode zand. Onderweg zien we wilde camels (die eigenlijk dromedarissen zijn) en mustangs (wilde paarden). Ze steken zomaar de highway over, hun manen waaiend in de wind. Ze kijken nog even om zich maar galopperen verder de woestijn in – je vraagt je af hoe deze paarden kunnen overleven in deze noeste rode droge land.
We besluiten om de Kings Canyon Rim wandeling te doen. Volgens de beschrijving is enkel het begin moeilijk en bijzonder steil. We klimmer gestaag naar boven tot boven op de canyon staan. Het zicht is fenomenaal. Weeral zijn de stenen compleet anders. Uluru was een gepolijste afschilferende rots, de olga's (Kata Tjuta) zijn samengeklitte ronde stenen en Kings Canyon lijkt op laag per laag gevormende stenen. Eigenlijk ziet het er een beetje uit als een mega grote rode koeienvlaai. De rim walk baant zich een weg boven aan de ridge van de canyon. Overal zien we heuveltjes of topjes zandsteen. Het zicht blijft onsverwonderen. Ik sla een paar keer mijn voet behoorlijk om en af en toe grijpt de afgrond naar mijn keel maar het is een fenomenale ervaring. Na twee uur zijn we terug aan de car parking en rijden we naar Kings Canyon Resort. In dit NP kun je niet kamperen, het enige alternatief is overnachten in het commerciƫle resort. Voor 38$ laten we ons verwennen (electriciteit, water, douches en zelfs een zwembad)/
Vanaf 18u dwalen de dingoes door de campground op zoek naar “bitjes”. We zitten teeten wanneer plots bij onze hollondse buren (die samen zijn gaan douches) geritsel horen. Plots loopt een dingo met de afvalzak weg, een tweede loopt bijna onze tafel overeind in zijn poging deze vuilzak af te pakken. Wat volgt is een bittere en harde strijd om de vuilniszak. Dingoes blaffen niet maar huilen zoals wolven. Het zijn eigenlijk magere wilde honden, ende grootste uitdaging is ze wild houden.
Ik heb maar nadien aan de Nederlanders in het engels (ja een beetje incognito niet) uitgelegd dat dingoes iets hebben meegenomen. Ze kijken met grote ogen aan. Het is duidelijk hun eerste nacht in Australia.
Volgens de weersvoorspelling wordt het de komende dagen meer dan 37 graden. De zomer komt er aan in Australia.