Dinsdag 22 juni
Na pipe Springs National monument rijden we naar Jacob Lake. Toen we hier een paar jaar geleden in april waren, lag er hier sneeuw. Maar nu baadt Jacob Lake (waar er helemaal geen meer is dus wie heeft die naam uitgevonden?) in de zon en is het er aangenaam warm. Er is een campground van National forests tussen de pijnbomen, midden in het bos. Op zich is het kamperen hier veel duurder dan Australia en Nieuw Zeeland. Je kunt vrij kamperen (boondocking of dispersed camping) maar het is niet zo evident om te weten welke dirt weg je mag inslaan en mag kamperen en waar het verboden is. Zo spenderen we heel wat tijd in Indianen reservaten en hier mag je zelfs niet wandelen of je wordt opgepakt door de politie. Dus spelen we het op veilig en kamperen we op officiële kampeerplaatsen, maar daar hangt dus een prijskaartje aan vast. Volgens het weerbericht koelt het hier 's avonds af tot 12 graden, behoorlijk fris dus maakt Nico een fantastisch kampvuur waar we een stoofpotje op koken. Dit is kamperen: de geur van pijnbomen en kampvuur en uren bezig zijn met je vuurtje en je stoofpotje.
De volgende dag vertrekken we vroeg want we trekken naar de North Rim van de Grand Canyon. De noordkant van de Grand Canyon wordt het minst bezocht omdat de weg er naar toe pas eind mei opengaat (te veel sneeuw) We rijden door een gebied waar recent een grote bosbrand alle pijnbomen tot staken heeft herleid. Maar hoe dichter we bij de grand canyon komen hoe meer het verschil met de south rim duidelijk wordt. Hier geen woestijn met bush maar grasgroene alpenweiden, pijnboombossen. We zoeken ons plaatsje op de camping en starten onze eerste reeks van trails. Via de rim wandelen we naar het visitors centre waar we lezen dat 2 jaar geleden een 24 jarige marathon loopster gestorven is in de canyon omdat ze te weinig water bijhad. Na twee dagen heeft men Margaret Bradley dood gevonden, compleet gedehydrateerd. Nico gelooft dit verhaal niet. 's Avonds zoeken we op internet het verhaal op en deze studente medicijnen is inderdaad gestorven in de Grand Canyon aan dehydratie, heeft inderdaad de Boston marathon gelopen in minder dan 3h maar het is niet zoals men laat uitschijnen een verkeerd afgelopen daguitstap. Blijkbaar zou ze samen met een vriend een uithoudingstest gedaan hebben en de volledige afdaling al lopend gedaan hebben. Hoedanook heeft het ons wel wakker geschud want als we net zoals Margaret morgen de canyon willen afdalen moeten we goed voorbereid zijn. Sportdrank, zoutige snacks, stevige lunch en uitgebreid ontbijt. We starten onze afdaling in de rim om 7h30 's morgens. De rangers raden aan om tot Roarings Springs te wandelen, een afdaling van 3000 ft (1000 meter) en ongeveer 16km. De eerste 4 km is bijzonder vervelende afdaling omdat dit stuk van de trail ook gebruikt wordt door mules. Gevolg: veel stof, veel vliegen en een penetrante geur van urine maken het wandelen in deze hitte een marteling. Eenmaal aan Sepia tunnel wordt het pad smaller en zigzaggend dalen we af. Wanneer we 2h30 later toekomen in Roaring Springs heb ik mijn grootste overwinning behaald: ik heb de afdaling volledig gedaan en alhoewel ik mij af en toe wat moed heb moeten inspreken – zeker wanneer ik de steile 500 meter diepe afgrond op amper een maar centimeter van mij zag – ben ik er geraakt. Volgens de trailbeschrijving doe je dubbel de tijd om terug te stijgen. Maar Nico lacht en zegt: jij daalt even traag als je stijgt. En hij heeft gelijk want zelfs in een hitte van 37 graden staan we klop 2h30 later weer boven aan de trailhead. Het bewijs dat ik beter stijg dan daal.
's Avonds kraken we een fles champagne bij een fantastisch kampvuur. De Grand canyon afdalen is fenomenaal: de kleuren, de gigantische kloof die je boven je uit ziet is om nooit meer te vergeten.
De volgende dag rijden we naar Lake Powell (Glen Canyon) en stoppen we aan Marble Canyon en Horseshoe bend in de hoop condors te zien. Maar we hebben geen geluk.
Page is vooral gekend voor de antelope canyon. Dit is een slot canyon (bijzonder smalle canyon) waar de kleuren je gewoonweg betoveren. Je kunt er enkel in met een Navajo gids (want dit is Navajo nation). Fotografen van over gans de wereld brengen hier uren door op zoek dat de ultieme foto. Maar zelfs met een simpel fototoestelletje maak je gigantisch mooie foto's. Elke kronkel biedt een “awesome view” en je krijgt er niet genoeg van. Je blijft jezelf afvragen hoe de natuur zoiets afgerond, vloeiend, kleurrijk kan maken. Om de 5 maanden zijn er nog steeds flash floodings en net deze vloedgolven heb dit natuurschoon gecreëerd. In '97 zijn 11 toeristen omgekomen in zo'n plotse vloedgolf. Het water stijgt in enkele minuten tot 6 meter en omdat de Navajo dan geen tours kunnen organiseren komt iedereen met een emmer om het water uit te scheppen – het duurt 2 dagen vooraleer alle water weg is en de toeristen terug met hun fototoestel dit natuurwonder proberen vast te leggen. Ik denk aan mijn papa en hoeveel filmpjes hij hier zou opgetrokken hebben: veel! Wij hebben 100 foto's getrokken en ik denk dat dit weinig is.
We rijden verder naar Navajo National Monument. In de canyon hebben de anastaci-indianen in de 13 eeuw een gans dorp in een grot gebouwd. Je kunt ook nu dit dorp alleen bezoeken met een gids.
Donderdag 17 juni
Doordat we maar 90 dagen in de Verenigde Staten mogen blijven, zijn we verplicht om een paar dagen in Auckland te blijven. Behalve een goedkoop hotelletje, lekkere restaurantjes en veel regen heeft Auckland niet veel te bieden. Het enige hoogtepunt was het Museum van Auckland die op een boeiende manier verteld over de geschiedenis van Nieuw Zeeland, maar na Te papa is ook dit museum een mager beestje.
De vlucht naar LA verkiep ongelooflijk vlot, alhoewel het 12u vliegen was, was het vlug over. We zijn al een paar keer in LA geweest en het is ongelooflijk hoe vlug je zelfs in zo'n grootstad terug je weg vindt. We hebben al een paar keer in All Adventurers Suites verbleven. Voor 50 dollar heb je een twee kamer suites, ontbijt, champagne, snacks, koffie, verse koekjes, internet en een beveiligde parking. Perfect voor onze eerste nacht. Daarna met de huurauto naar Santa Barbara. Ook hier zijn we al geweest maar Nico herinnert er zich niets van. Hoe kun je nu de Spaanse huizen met rode dakjes vergeten, we zijn zelfs naar een museum geweest en mexicaans gegeten. Dus hoop ik dat we al wandelend door Santa Barbara Nico alles terug zal herinneren. Ik toon hem zelfs de winkels waar we binnen geweest zijn, maar het mag niet baten, hij herinnert nog steeds niet van Santa Barbara.
Onze eerste stop is Morro Bay, toevallig uitgekozen en het is ons goed bevallen. Er is een gratis festival en de sfeer was best leuk. Een lokale drummersschooltje toont hun kunnen door op emmers en tonnen te slaan en een beetje later geeft een bluesgroep het best van zichzelf, terwijl mensen staan de dansen. 's Avonds gaan we naar een lokaal eetkraam “Taco Temple” en als we daar toekomen staan mensen buiten in lijn te wachten om te kunnen eten. Wij dus ook aanschuiven. Nico bestelt een zalm tortilla. Ik weet niet hoe hij het opgekregen heeft maar het was een reuzenportie: 3 stukken zalm en hopen verse groentjes en rijst. Mijn dubbele taco was iets meer normale portie.
Van Morro Bay rijden we naar montery. Onderweg stoppen we bij de zeeolifanten – wat zijn die beesten huge! De eekhoorntjes zijn hier zo gewoon aan toeristen dat je ze bijna overeind rijdt omdat ze gewoon blijven ziiten. In Los Padres forest maken we een kleine steile wandeling – de view gewoon schitterend. In Monterey doe ik de was en eten we de meest wansmakelijke burgers van Wendy.
In San Francisco worden we opgewacht door Alan (Pam zit in Griekenland voor een schilderscursus) en meteen trakteert hij ons op de beste mexicaan in San Francisco en maken we een sightseeings ritje. (nadat de huurwagenfirma ons probeerde te bedotten – gelukkig kijk ik steeds mijn kasticket na)
We vertrekken de volgende dag met de camper. Na een uurtje stellen we vast dat de batterij niet oplaadt. Ons gps is wat out of date en alle firma's die we intikken blijken gewoon niet meer te bestaan. Dan maar de old-fashioned way: uitstappen en vragen aan een local. Een groot RV centrum vindt vlug het probleem: slechte connectie met electrisch circuit – nieuwe fitting erin alles loopt weer gesmeerd. We rijden naar een meer en meteen zitten we in het westen: grote canyons omringen onze camper. 's Nachts kan ik bijna niet slapen van de oorpijn waardoor ik 's morgens naar het ziekenhuis ga. Terwijl ik 2h wacht, neemt de pijn alleen maar toe. De dokter wil persé nog wat toeristische info geven, hij print zelfs een plannetje afdrukken en roept mij in dokters heiligdom om te kijken naar foto's, alleen heb ik zoveel pijn dat alles maar half tot mij doordringt. Zelfs de 375 dollar stoort mij niet omdat ht enige wat ik wil is een pijnstiller. Nu weet ik dat je kunt janken van de pijn. Enfin pijnstillers kunnen gelukkig hier soelaas brengen.
We besluiten om dat speciaal plaatsje van de dokter toch op te zoeken. Het is een riviertje die door een grot stroomt en waar je onderdoor kunt zwemmen, met boven je druiprotsen, stalagtieten. Een bijzondere ervaring volgens Nico. Daarna rijden we naar Yosemite, de beklimming brengt weer onwaarschijnlijke pijn in mijn oren! We vinden ons campingplaatsje (alle campingplaatsen zijn voor maanden uitverkocht, gelukkig hebben we op 3 verschillende campings in het NP een plaatsje op de kop kunnen tikken).
Vanaf je Yosemite binnenrijdt overvalt je de mooie natuur, de schitterende vergezichten. Blijkbaar is er deze winter extreem veel sneeuw gevallen. De eerste warme dagen zijn voorbij en dit heeft Yosemitez omgetoverd in een natuurpark vol grootse indrukwekkende watervallen. Overal zie je en steeds weer maken ze indruk op je. We rijden naar ons kampeerplaatsje en lezen de instructies over bear safe food storage. Wij mogen het eten in de camper laten zitten, zoland het in kasten of in de frigo zit. Maar we mogen niets op tafel laten staan. Beren ruiken niet alleen zeer goed, ze herkennen in een wagen frigoboxen, zelfs eten in blikjes of toiletgerief die ruikt ontsnapt niet aan hen. Foto's tonen hoe beren de ruiten uit auto met hun klauwen openbreken en de auto compleet vernielen op zoek naar eten.
Nico beklimt de spectaculaire halve dome de volgende dag, terwijl ik op mijn tempo met veel pijnstillers wandel naar Vernall Falls. Er is gigantisch veel volk in het park. De trail lijkt eerder op een autostrade van volk. Zelfs op de lange steile wandeling zijn er volgens Nico te veel wandelaars waardoor je jezelf al zigzaggend door het volk moet bewegen. Men noemt deze track niet zonder reden: Misty track. Je wandelt langs de waterval en deze komt met zo'n kracht naar beneden dat het water meters ver opspuit, en waardoor gans het wandelpad volledig in de mist van de waterval kronkelt. Gevolg: kletsnat wanneer je boven bent.
Op onze avondwandeling naar Mirrow Lake horen plots een geluid, we draaien ons om en zien een beer uit het struikgewas komen en hij rolt zich in het water waar hij even blijft liggen. We staan op zo'n 15 meter van de beer. Daarna schudt hij zijn pels uit en wandelt weer de bush in. Dit is onze eerste wilde beer!
's Nachts heb ik bijzonder veel pijn en plots hoor ik niet meer, dus de volgende dag naar het ziekenhuis in Yosemite Village. Daar stellen ze vast dat mijn ontsteking inderdaad zeer ernstig is maar dat ik eerst mijn antobiotica moet uitnemen en het best naar lagere hoogte verhuis zodat de pijn misschien minder erg wordt.
Nico beklimt nog de Upper yosemite falls terwijl ik in bed blijf liggen. Via de grote sequoia's in Mariposa Grove (bomen de grootte van 19 verdiepingen hoog flatgebouw) rijden we naart Fresno in de vallei. We zouden normaal gezien de Tiago pas in Yosemite en Kings Canyon doen, maar gezien deze allemaal op 8000 ft liggen besluiten we om in de vallei te blijven.
Via Fresno rijden we naar Calico, een spookstadje in de woestijn. Er ligt een mooie campground juist ernaast en het is gewoon schitterend om middenin de woenstijn te staan – het blijft verwonderlijk hoe mooi een woestijn eigelijk is.
Gezien ik nog steeds bijna niets hoor, rijden we de volgende dag naar Las Vegas (we zijn al 2 keer in Las Vegas geweest en geloof mij dat is genoeg – maar gezien er hier een groot ziekenhuis is – stoppen we hier). De enige RV-campground in het centrum ligt achter Circus Circus Casino. De prijs voor deze parking (want meer is het niet) is volgens ons buiten proportie. De douches werken niet treffelijk en wanneer we de verzekering via skype willen opbellen blijkt dat de wifi maar half werkt. In het ziekenhuis moet ik eerst langs 4 verschillende verplegers gaan, die elk iets anders inventariseren. Het is werkelijk te gek voor woorden. Iedere keer moet ik wachten tot zijn mijn naam afroepen maar gezien ik bijna niet hoor en geen amerikaan mijn naam treffelijk kan uitspreken is het een heel avontuur om iedere keer de juiste verpleger te hebben. Uiteindelijk mag ik ER binnen, maar ik moet nog eerst 1500 dollar borg betalen, na wat praten is blijkbaar ook 1000 dollar voldoende. Na nog een eer wachten komt een 75-jarige bijziende dokter mij halen. Hij houdt het medisch dossier op 2cm van zijn ogen – en ik denk in paniek oei moet hij in mijn oren kijken hoe zal hij iets zien. Maar hij ziet toch wel genoeg want hij ziet de zwelling in mijn oor – ik krijg andere antibiotica en een afspraak bij de specialist.
's Avonds wandelen we nog een langs de strip maar vonden weinig inspiratie in de kitsch en glitter.
De volgende dag rijden we naar Valley of Fire State Park, een klein park op 60 mijl van Las Vegas. Het is bijzonder mooi. Plots zie je overal knalrode bergjes – alsof de natuur in brand staat. De camping is ingebed in deze rode vuurzee van rotsen. Prachtig om hier te staan. Het is bijzonder warm want de temperatuur in de schaduw is 38gr. Toch beslissen we om een paar wandelingen te doen en ze zijn meer dan de moeite waard. Op verschillende rotsen zijn petrogliefen aangemaakt. Blijkbaar was er hier ooit miljoenen jaren geleden de zee, vandaar de mooie vormen van de rotsen.
De volgende dag rijden we terug naar Las Vegas. In het ziekenhuis blijkt dat de ER-dokter mij het verkeerde adres gegeven heeft en dat Dr O-Lee aan de gans andere kant van de stad zit. Nog net op tijd geraken we er. Weer moet 15blz informatie invullen. De dokter stelt vast dat heel veel vochtafscheiding in mijn middenoor zit en dat deze eruit kan door steroiden te nemen. Eindelijk word ik een manwijf! Volgens hem zal ik honger hebben en “moody” zijn – allez dat beloofd. Hij leert ook hoe ik mijn neus moet wassen door een zoutwateroplossing door mijn neus spuiten. Een mens leert steeds weer bij, nietwaar.
's Middags kunnen we weer verder rijden, terug dezelfde 60 mijl die we deze morgen gereden en dan verder richting Utah, waar we overnachten in Sand Hollow State park. De wind blaast fiers, waardoor zelfs onze 4 ton camper weg en weer wiegt.
En nu zijn in Piper Springs National Monument, een mormoons fort uit de 19e eeuw waar de pioniers een frote boerderij hadden. Een begeleide toer heeft ons veel geleerd en het was bijzonder boeiend om alles te horen.
Et voila we zijn op weg naar de North Rim van de Grand canyon maar daar later meer over!
Zondag 30 mei
Na de whitsundays rijden we eerst naar een klein kampeerplaatsje aan zee voor wat rust en ontspanning. Nico en mijn mama maken een strandwandeling en vinden grote mooie schelpen en kleine schelpjes waar telkens een blad op staat – het lijkt fossielachtig maar gezien alle schelpjes het hebben zal het zeker geen fossiel zijn maar het is wel mooi. 's Avond koken we op de BBQ en een local komt een praatje maken. We leren dat alhoewel er nog steeds een bord staat dat we 18$ moeten betalen, de council al in 5 maanden geen geld meer komt ophalen. Dus hier staan op een rustig moii kampeerplaatsje en het blijkt dan nog gratis te zijn ook. We rijden door tot in Calliope waar we het lokale bokrijk van Australia bezoeken. De oude terminal de luchthaven is hilarisch, vooral omdat de geschiedenis hier 30, 40, 50 jaar oud is. In het oude schooltje vinden we regels waaraan leerkrachten moeten voldoen gewoon het einde. Mannelijke ongetrouwde leerkrachten mogen ofwel 1 avond per week op versiertoer of 2 avonden per week naar de kerk. Ja de keuze is snel gemaakt hé. De laatste regel was echt de beste. Mannelijke leerkrachten die naar het zwembad of naar de barbier gaan om zich te laten scheren maken een grove beroepsfout en is dus reden tot ontslag met onmiddellijke ingang. Ik heb er al mijn hoofd over gebroken waarom het zich laten scheren bij een barbier gezien wordt als onzedelijk gedrag, tenzij alle barbier blonde meisjes zijn met grote joekels natuurlijk ...
Wanneer we wegrijden uit Calliope regent het pijpenstelen. Vanuit Calliope rijden we naar Tin Can Bay om er hopenlijk de dolfijn weer te zien. Maar na 2 uur wachten blijkt dat er vandaag helemaal geen dolfijnen komen. Volgens de insiders zeer ongewoon maar soms gebeurt het. Ik hoop alleen dat Mystique niet voor 3e keer door een haai is aangevallen ... dus ja zonder dolfijnen rijden we door naar Rainbow Beach. Hoge duinen omringen de baai en de de duinen zijn allemaal in verschillende kleurlagen waardoor het een beetje weg heeft van een regenboog. Nico ziet een berg (hoge duin) en wil deze natuurlijk .... beklimmen. En ja ik volg hem natuurlijk iets laten. Maar wat steil en hoog is deze duin. Dune du Pilat in Frankrijk verdwijnt in het niets. Boven op de duin is het uitzicht bijzonder mooi en daarna volgt een heerlijke afdaling door het zachte zand. 's Avonds gaan Nico en ik kijken naar “State of Origin” de belangrijkste rugby union of league (ben alweer vergeten wat het was) wedstrijd in Queenslannd en NSW. Alle spelers die van oorsprong queenslander zijn spelen voor queensland en verdedigen de eer van queensland. Ook nu zit iedereen door elkaar (supporters van NSW en supporters van Queensland) hun ploeg aan te moedigen. Er wordt geroepen, gejuichd. Het is een bikkelharde sport (volgens mij de hardste van de wereld) waarin het de grootste kunst is om te rammen tegen elkaar ze noemen het een tackle maar het is gewoon rammen). Na 5 tackles moeten ze sjotten op de bal en deze tussen de twee palen krijgen. Enfin we hebben hard gesupporterd voor de maroons (queenslanders) en ze hebben gewonnen.
De volgende dag rijden we met een 4WD truck naar Fraser Island. We zijn nog maar net het strand op aan het rijden en honderden blikjes liggen op het strand. De gids begrijpt niet hoe ze er komen tez liggen maar na 1 minuut is het duidelijk – een beetje verder in de zee ligt een jeep te dobberen en verder op het strand staat iemand met heel wat bagage. Ja vastgereden en met het tij die opkwam is de wagen volledig door de zee ingenomen. Het waren dus de blikjes bier van deze toerist die de vernieling zijn ingegaan enhet waren veeeeeeel blikjes bier. Misschien niet te verwonderen dat hij zich heeft vastgereden. Maar zo gebeuren er dagelijks ongevallen op Fraser. De inlandroute is volgens de gids de manier om je wagen om zeep te helpen, zolang je op het strand kunt rijden is het fijn maar het binnenland is vragen om problemen. En dat merken we wanneer we naar Central station en Mac Kenzie Lakes. Nu weten we waarom je ook als passagier driepunt gordel moet dragen. We vliegen van links naar rechts, op en neer en ondertussen blijft de gids rijden en uitleg geven. OK hij doet het elke dag maar toch dit is waanzin. Nico is gelukkig dat hij dit niet met de camper van paul en Irene heeft gedaan. Oef dat was een goede beslissing. Lake Mac Kenzie is een azuurblauw meer die alleen maar regenwater krijgt en dus geen enkele andere bron heeft van water. Men denkt erover om toeristen te verbieden om te zwemmen in dit meer omdat telkens ze uit het water komen nemen ze 250ml water met zich mee. Maar wij hebben dus kunnen zwemmen in dit prachtig meer met bijzonder zacht water. Het water uit dit meer sijpelt in de grond en 100 jaar later stroomt het via één van de vele creeks terug de zee in. Fascinerend hé. 's middags rijden we naar de Pinnacles (zandgekleurde duinen), een gestrande boot met een heel verhaal maar die nu het meest gefotografeerde stuk oud ijzer van de wereld is en we eindigen bij Eli Creek waar de wadend door het water een stukje het regenwoud intrekken. We zien op de terugweg op het strand een paar dingo's – ook dat blijven fascinerende beestjes.
Waanneer we de volgende dag vertrekken richting Maroochydore, zien we langs de weg een wild paard doodliggen, aangereden door een auto. Het wordt grijzer en grijzer en begint te regenen. Het blijft regenen tot we in Noosa Heads toekomen. Tijd voor een korte strandwandeling en een restaurantbezoekje. Ik krijg de verkeerde burger en prompt rekent men het aan de halve prijs. En het was een echt lekkere diegene die ze mij verkeerd gegeven hebben, dus dubbel plezier. Van Noosa rijden naar Maroochy waar we alledrie onze bagage maken. De volgende dag huurauto oppikken en weg zijn we naar Brisbane. Ik heb een barstende hoofdpijn en kruip in mijn bed terwijl Nico en mama Brisbane vertrekken. 'S avonds ben ik terug ok en gaan we eten bij een heerlijke spotgoedkope vietnamees. Onze laatste avond zit erop. America here we come!
Abonneren op:
Posts (Atom)