dinsdag 22 december
Wat is het lang geleden dat ik iets geschreven heb in mijn dagboek. Nochtans is er genoeg gebeurd en hebben we zeker niet stilgestaan. Na Surfers Paradise zijn naar Lamington NP gereden. Een weg van 30 km die zich kronkelt doorheen de bergen die voor de helft een 1-vaksbaan is, ambiance verzekerd want je moet dus steeds op je hoede zijn dat er geen tegenligger afkomt want anders sta je neus aan neus. Als je weet dat deze eenvaksgedeelte vooral tijdens de haarspeldbochten zijn, ja dan kun je wel begrijpen dat je behoorlijk opgelucht bent wanneer je boven op het plateau bent en het bordje Lamington NP ziet. We hebben 3 dagen gebleven en hebben 2 behoorlijke lange wandelingen van 15 – 20 km gedaan door het regenwoud en langs de watervallen.
Van Lamington zijn we gereden naar The Gorge, de meest verrassende campground in Australia. Het ligt aan een creek waardoor je heerlijk kunt zwemmen en het wordt uitgebaat door een oude dame die woon in een shed (schuur). De schuur is een grote open ruimte (zoals een goede schuur betaamt) en staat vol met werkmateriaal, wel 10 bedden staan naast elkaar en tussen de rommel in leeft ze. Je komt op het terrein gereden en betaalt 3$ per persoon (nog geen 2 euro) en staat midden in de bush aan een creek, met de goanna's als huisdier. Het sanitair is fantastisch. Er zijn warme douches! Wat moet je doen om een warme douche te hebben? Je steekt buiten een groot kampvuur aan. Er boven ligt een ton die je vult met koud creek water. Als het water warm is haal je een emmer die je vult met het warm water, die emmer giet je leeg in de bush shower (een grote emmer met een douchekraan) et voila je hebt een warmedouche.
Zwemmen doe je in de creek, een fenomenale view, met zicht op Mount Edwards. Geloof dit is heerlijk zwemmen.
Na the Gorge zijn we verder gereden tot aan Kilcoy waar we overnachten op de meest luidruchtige plaats die kunt inbeelden. Na weken van stilte is dit de hel. Bovendien flirt the thermometer met 40 graden en blijft het 's nacht behoorlijk warm. We rijden daarom verder naar de bergjes: Bunya mountains. Via een dirt road met af en toe stijgingspercentage boven de 20% komen we op een hoogte van meer dan 1000 meter en iets frissere temperaturen. Het grasveld zit vol met wallibies en verscheidene vogels komen bijen vangen in de boom naast ons. Terug doen we twee wandelingen van 15km. Het regenwoud is compleet uitgedroogd, de watervallen staan kurkdroog. Op het nieuws horen we dat ¾ van NSW geteisterd is door droogte, een stadje heeft nog water voorraad voor twee weken. Een koppel die al meer dan 40 jaar naar Bunya mountains komt zegt dat ze het nog nooit zo droog hebben gezien. Wanneer we de dag nadien naar Amamoor state park gaan, horen we een soortgelijk verhaal. De rivier moet normaal gezien stromen, en nu staat er enkel nog een waterhole en staat de rivier droog. Reeds meer dan 10 jaar wordt Australia geteisterd door droogte en je kunt het inderdaad doorheen het landschap zien.
Nog een dag op een camping gestaan voor alles uit te mesten en de mobiel spic & span te doen blinken en dan terug naar Noosa Heads om de camper af te leveren. We mogen drie dagen blijvem bij Paul & Irene en we genieten er elk moment. Het contact is hartverwarmend. Ik beloof Vlaamse stovers met Australische beef en Iers bier te maken. Appelmoes met Granny's is volgens mijn moeder een misdaad maar ja als er alleen granny's zijn dan maar met groene appels hé. We hebben ook nog een afscheids BBQ met de andere bewoners, Nico probeert nog eens te roeien met een skiff en we beklimmen de king of the mountain Mt Coorora (allez Nico toch, ik blijf halfweg steken)
En nu verblijven we bij Rod en mimie. Ze hebben een fantastisch guest appartment waar we nu al 5 dagen in verblijven. Morgen verhuizen we naar hun grote camper omdat de familie voor de feestdagen langstkomt. Maar de camper is in vergelijking met de vorige camper zo groot en luxueus dat we ook hier zullen genieten.
Rod heeft Nico leren bodyboarden, ik heb deze morgen geprobeerd te lopen maar de hitte heeft mij na 5 km geveld.
De eerste avond zijn we met Rod & mimie naar een thais restaurant gewandeld. Na 4 km wandelen zien een massa op de straat staan, allemaal mensen die wachten op een tafeltje of take away. Er staan wel 30 plastiek tafeltjes, je moet je eigen glazen en drank meebrengen. Maar het eten is gewoon fenomenaal lekker en vers en je betaald nog geen 8 euro per persoon. De left overs worden in een plastiek potje gestopt zodat je de volgende nog eens kunt genieten van deze fantastische maaltijd.